Over Tristan Naber

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Tristan Naber has created 411 blog entries.

De praktijk van vastgoedbeheer in de periferie

Cliënt: Raymond Hoogwegt van Neddex Vastgoed N.V.
Sinds wanneer cliënt van STIJL Advocaten: 2009
Uitgelichte zaak: uitbreiding retailpark Ekkersrijt

Je moet in het bestuursrecht vaak eerst een vuist maken om serieus genomen te worden”

Neddex is gespecialiseerd in de aankoop en het beheer van commercieel vastgoed in Nederland en Duitsland. Een aanzienlijk deel van dit vastgoed bestaat uit perifere detailhandelsvestigingen (PDV’s) en grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV’s). Zoals de winkels die het bedrijf verhuurt op retailpark Ekkersrijt, aan de rand van Son en Breugel, nabij Eindhoven. In 2013 had de gemeente plannen om extra winkelruimte in dit gebied te creëren. Een slechte timing, vond Neddex-directeur Raymond Hoogwegt. Samen met STIJL-partner Michiel van Driel ging hij het bestuursrechtelijke gevecht aan.

Neddex Vastgoed N.V. is gevestigd in Rotterdam, in een stijlvol monumentaal pand. In het kantoor, met uitzicht op de Maas, begroeten Raymond Hoogwegt en Michiel van Driel elkaar enthousiast, met een inmiddels geheel ingeburgerde Corona-boks. De twee leerden elkaar in 2009 kennen, via een andere cliënt van STIJL Advocaten. Sindsdien hebben de mannen – beiden gedreven professionals en gemakkelijke praters – geregeld overleg. Raymond Hoogwegt waardeert de korte lijnen met het Amsterdamse nichekantoor, hij weet dat hij Michiel van Driel altijd kan benaderen. Hij vertelt: “Zo’n vast aanspreekpunt is erg prettig, ik krijg daardoor niet telkens te maken met een nieuwe jurist die zich moet verdiepen in mijn dossier, zoals bij grote firma’s geregeld het geval is. De werkwijze van STIJL scheelt tijd en geld. Al meer dan tien jaar ben ik uiterst tevreden over de samenwerking. Ik ben onder de indruk van de vakkennis van Michiel. Hij is thuis in alle facetten waar wij bij Neddex mee te maken hebben.”

Daarom STIJL: actuele kennis van bestuursrecht
De vastgoedondernemer en oud-vastgoedbankier vervolgt: “Als belegger moet ik risico’s signaleren en kansen benutten. Ik ben zelf ook juridisch onderlegd. Maar bestuursrecht is echt een vak apart. Daar moet je helemaal in zitten, alle jurisprudentie bijhouden. Het ontbreekt mij aan tijd om dat te doen. Het is dus zaak om goede contacten te hebben met een partij die volledig ingelezen is. Waar ik terecht kan voor een quick scan, uitgebreid advies of een procedure.”
Dat laatste was onder meer het geval in 2013, in de zaak met de gemeente Son en Breugel. Raymond Hoogwegt: “Het winkelcomplex op Ekkersrijt, nabij Eindhoven, is een mooi project dat Neddex al twintig jaar in eigendom heeft. Zo huurt De Donjon Meubelen bij ons, een regionaal en koninklijk onderscheiden familiebedrijf dat al meer dan een eeuw actief is. Deze winkel zit in het deel dat we ‘De Woonburcht’ noemen. Ons complex, naast IKEA, meet bijna achtduizend vierkante meter. Ekkersrijt is overigens geen traditionele woonboulevard, maar meer een retailpark, of home en living center zoals de gemeente het graag noemt, waar ook zogenaamde bruin- en witgoedwinkels, horeca en fastfoodformules gevestigd zijn, zoals onze klanten Platte TV en Burger King.”

De rol van STIJL: belangen verdedigen
Wat speelde er acht jaar geleden precies? Raymond Hoogwegt: “De gemeente was van plan om 25.000 vierkante meter extra winkelruimte te realiseren op Ekkersrijt. Op zich stonden we daar niet negatief tegenover. De consument heeft behoefte aan ruimte, aan makkelijk parkeren, aan doelgericht inkopen doen en aan goede producten tegen scherpe prijzen van category killers, zoals de Mediamarkt. De kracht van detailhandel aan de rand van de stad is clustering van dergelijke activiteiten.”
Michiel van Driel vult aan: “PDV en GDV hebben overal in Nederland groot draagvlak onder de lokale bevolking. Wethouders doen geregeld de grootste moeite om een populaire winkelformule binnen te halen. Vaak is er echter weinig oog voor de belangen van ondernemers die al in het gebied gevestigd zijn. Een ordentelijk ondernemersklimaat is voor deze winkeliers van groot belang. In het geval van Ekkersrijt was het prima dat de gemeente er wat meters bij wilde doen. Maar dit waren er echt veel te veel op het verkeerde moment.”

Onderweg met STIJL: traineren door procederen
Raymond Hoogwegt: “Het gerucht ging ook dat de projectontwikkelaar aan de al op Ekkersrijt gevestigde bedrijven trok. In ons geval ook Kwantum, die 2.700 vierkante meter van ons huurde. Maar bovenal was ik niet blij met de timing van de bouwplannen, zo net na de euro- en retailcrisis van 2011 en 2012. Een onzekere periode, omdat de economie zich net aan het herstellen was.”
Michiel van Driel: “Er restte ons niet anders dan het aanwenden van rechtsmiddelen.”
Raymond Hoogwegt: “In het bestuursrecht draait het om offensief en defensief. Soms is het voor mij als vastgoedondernemer heel hinderlijk als ik te maken krijg met belanghebbenden die hun mening geven over uitbreidingsplannen. Maar soms weet ik mezelf in die positie te plaatsen. In de zaak van Ekkersrijt richtten Michiel van Driel en ik ons niet alleen op oneerlijke concurrentie en op het benaderen van onze huurders door de projectontwikkelaar, maar maakten we daarnaast bezwaar tegen de toename van verkeersstromen naar het nieuw te ontwikkelen winkelgebied. Door het indienen van bezwaar, werd de gemeente genoodzaakt om de uitbreiding van het nieuwe winkelgebied nog eens goed tegen het licht te houden en te heroverwegen. Omdat de gemeente voet bij stuk hield, hebben we de uitbreiding vervolgens bij de bestuursrechter aangevochten.”

Resultaat met STIJL: verlies blijkt winst te zijn
Michiel van Driel licht de aanpak toe: “Je probeert zo’n zaak natuurlijk te winnen, maar vaak is dat niet mogelijk. Dat neemt niet weg dat procederen zinvol kan zijn, al is het maar omdat procederen tot vertraging kan leiden en de tijd in je voordeel kan uitpakken. En door te procederen kan er soms alsnog ruimte ontstaan voor een minnelijke regeling.”
Raymond Hoogwegt: “Je moet in het bestuursrecht vaak eerst een vuist maken om serieus genomen te worden.”
De bezwaren werden uiteindelijk door de Raad van State verworpen. De ontwikkelaar kon gaan bouwen en zijn afspraken met Kwantum handen en voeten geven. Toch beschouwden de Neddex-directeur en Michiel van Driel het bestuursrechtelijke gevecht niet als verloren. Raymond Hoogwegt besluit: “Het aardige is dat we na het procederen twee of drie jaar verder waren. De economie was daardoor in een andere fase terechtgekomen. Toen het winkeloppervlak van Kwantum eind 2015 vrijkwam, konden we die meters vrij snel verhuren aan de vernieuwende winkelformules Lamp en Licht en Platte TV. Bij die laatste winkelketen kunnen consumenten niet alleen grote televisies maar ook grote barbecues kopen. Echt geweldig. Het is een plek waar vooral mannen graag komen.” De Rotterdamse entrepreneur lacht. “Achteraf gezien ben ik blij dat de zaken in 2013 zijn gelopen zoals ze zijn gelopen.”

Tekst: Iris Stam

2021-10-28T12:21:04+02:00

Visie van de expert

Wie: Sander van Oss, directeur en oprichter van NEOO, een ontwikkelaar van binnenstedelijk vastgoed

Delen is de toekomst

Deelfietsen, deelauto’s, een buurtapp om gereedschap uit te wisselen. De trend om te delen zet zich voort. “Het is goedkoper, duurzamer, kost minder tijd en delen verbetert bovendien de leefbaarheid van onze woonomgeving”, aldus Sander van Oss.

De oprichter van NEOO, een ontwikkelaar die zich richt op binnenstedelijk vastgoed, signaleert dat jonge mensen minder materialistisch zijn ingesteld en minder om status geven als bijvoorbeeld het bezitten van een eigen auto. Het hebben van veel of dure spullen past ook niet meer in ons idee van duurzaamheid en circulariteit. “Je ziet steeds meer collectieve tuinen en voorzieningen in (woon-)complexen waar bewoners dan wel bezoekers gebruik van kunnen maken, zoals een gezamenlijk terras, werkplek of bakfiets.”

Het delen past ook goed bij het beter omgaan met onze planeet. Van Oss: “We zien steeds minder stenen en steeds meer groen op en naast gebouwen: een park, bos en speelplekken in de buurt voor een beter klimaat, maar ook om elkaar te ontmoeten en tot rust te komen. Zeker in de stad waar de woningen vaak wat compacter zijn, bieden bijvoorbeeld collectieve daktuinen een uitkomst. Het is een verlengstuk van een appartement en ook nog goed voor de natuur: de vogels en de andere beestjes in de stad.”

Een andere trend die zich volgens Sander van Oss nog wel even door zal zetten is de waarde die gehecht wordt aan lokale producten. “Mensen willen steeds beter weten waar hun vlees, fruit, koffie of biertje vandaan komt: ze hebben een voorkeur voor artikelen uit de directe omgeving. Ook in de vastgoedontwikkeling combineren we lokaal met landelijk: in nieuwe plannen zitten bijvoorbeeld lokale vers-ondernemers met een mooi verhaal en een gezamenlijke bezorgservice bij elkaar, naast een landelijke supermarkt. Dit versterkt elkaar en houdt een stads- of dorpscentrum relevant voor de omgeving.”

Volgend op de woontrends, verdiept de ontwikkelaar zich ook in werktrends. “De werkconcepten breiden zich verder uit. Mensen werken niet alleen thuis of op het hoofdkantoor, maar ook regelmatig dichter bij huis. Je hoeft niet meer ver te reizen, maar boekt een – vaak flexibele – werkplek in de buurt op basis van een abonnement. Hotels bieden dit al langer aan. Ook de klimaatvisie zal steeds meer bepalen dat reizen slecht voor het milieu is en zonde van de tijd. Dat vraagt dus om nieuwe creatieve uitdagingen.”

Van Oss is met zijn bedrijf al betrokken bij het ontwikkelen van winkelcentra waar veel functies samenkomen. “Naast winkels zijn dat ook zorgcentra, werkplekken, kinderopvang, een stadsdeelkantoor en plekken om te ontspannen zoals sportfaciliteiten, leisure en horeca. De gemeente heeft een sterke rol in het aantrekkelijk houden en maken van deze centra, die het hart van een gebied zijn. Ik hoop dat we de aankomende vijftien jaar voor middelgrote steden plannen blijven maken en ontwikkelen die deze (winkel)centra aantrekkelijker maken en houden.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: Lisette Prins

2021-11-16T13:11:20+01:00

STIJL-figuren: Esther Horgan, controller

In elke nieuwsbrief vertelt een collega over zijn of haar werkzaamheden en de ervaringen met het kantoor.
In deze nieuwsbrief is het woord aan Esther Horgan, die controller bij STIJL is. “Ik merk dat de partners mijn mening waarderen. Daar word ik blij van.”

Wie: Esther Horgan
Functie: controller
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: 1 mei 2015
STIJL in drie woorden: faciliterend, zorgzaam, benaderbaar

“Er zit veel hart bij STIJL”

Waarom STIJL?
“Ooit was ik student Rechten. Na mijn tweede stage besloot ik echter dat ik geen jurist wilde worden. Dat ik uiteindelijk op het kantoor van STIJL Advocaten terecht ben gekomen, is dus best grappig… Tussen toen en nu zit overigens flink wat tijd. Na mijn jaren op de universiteit heb ik lang in de dienstverlening gewerkt. Voornamelijk in de sector transport, waar ik me bezighield met kwaliteitscontroles, certificeringen en het opzetten van handboeken. Op een gegeven moment was ik daarop uitgekeken. Het was tijd voor een nieuwe uitdaging. Een klein jaar na de geboorte van mijn tweede kind bracht een detacheringsbureau voor ondersteunend personeel me in contact met STIJL. Het bleek dat mijn functie als controller nog ontwikkeld moest worden. Samen hebben we onderzocht waar behoefte aan was. En hoe ik dat met mijn vaardigheden kon invullen.”

Onderweg met STIJL
“Na drie gesprekken met de partners zat ik al achter een bureau. Ik was een beetje beduusd hoe snel het allemaal ging. Maar ik had vooral heel veel zin om te gaan pionieren in de Poeldijkstraat. Toen ik begon werden alle documenten nog in mappen verzameld, met kruisjes en handtekeningen erop. In de afgelopen zes jaar heeft STIJL geïnvesteerd in programma’s en softwarepakketten, die het mogelijk maken transparanter te werken. Door die toegankelijkheid is het voor medewerkers eenvoudig om informatie te vinden. En kunnen vragen van cliënten sneller beantwoord worden. Omdat mijn functie als controller niet vastomlijnd is, komt er telkens iets bij. Dat maakt mijn werk levendig én leerzaam. Zo mocht ik het HR-gedeelte op me nemen en daarvoor cursussen volgen. En bij ingewikkelde kwesties, bijvoorbeeld langdurig ziekteverzuim, was ik vrij om hulp in te schakelen van een advocaat arbeidsrecht.”

Esther: “Bij STIJL is ruime aandacht voor het grootste kapitaal van ons bedrijf:
de mensen.”

Resultaat met STIJL
“Cliënten goed bedienen en omzet genereren zijn belangrijk op ons kantoor. Maar er is ook ruime aandacht voor het grootste kapitaal van het bedrijf: de mensen. Er zit veel hart bij STIJL. Het allerleukste van mijn baan vind ik zorgen dat het goed gaat met iedereen. Taco, Truke, Vincent en Michiel zijn druk en zien en horen vaak niet alles. Ik probeer hun ogen en oren te zijn. ‘Deze collega zet zich ongelooflijk in voor het bedrijf, kunnen we een gebaar maken?’ Ik merk dat de partners mijn mening waarderen. Daar word ik blij van. Ook heb ik altijd erg genoten van de wintersportvakanties en andere trips. Helaas is dat door Covid-19 even niet mogelijk. Hopelijk kunnen we weer snel samen iets leuks ondernemen. Want zulke personeelsuitjes zijn van toegevoegde waarde voor het wij-gevoel van ons team!”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2021-11-16T14:56:55+01:00

STIJL-figuren: Jaap Wieland, advocaat bestuursrecht

In elke nieuwsbrief vertelt een collega over zijn of haar werkzaamheden en de ervaringen met het kantoor. In deze nieuwsbrief is het woord aan Jaap Wieland, die advocaat bestuursrecht bij STIJL is. En dat bevalt hem goed. “Ik voel me thuis in het team, zeker ook door het sociale gezicht van STIJL.”

Wie: Jaap Wieland
Functie: advocaat bestuursrecht
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: juni 2018
STIJL in drie woorden: ambitieus, professioneel en sociaal

“Ik kan bij STIJL nieuwe vaardigheden ontwikkelen”

Waarom STIJL?
“Voordat ik bij STIJL kwam, was ik op aantal andere plekken werkzaam: als docent aan de UvA, als juridisch adviseur bij de gemeente Uithoorn en daarvoor dertien jaar bij de Raad van State, waar ik uitspraken voor de rechters schreef. Naast mijn baan bij de Raad van State werkte ik aan een proefschrift, over de bescherming van concurrentiebelangen in het bestuursrecht. Na de voltooiing ervan, in 2017, kwam mijn proefschrift onder de aandacht van STIJL. De partners vonden het interessant en vroegen me eens te komen praten. Tijdens het gesprek was er een enorme klik. Ik voelde het enthousiasme en de ambitie van de mensen van STIJL. Toen ik deze aanstelling kreeg aangeboden, heb ik dan ook ‘ja’ gezegd. Ik vond het een mooie kans om nieuwe ervaringen op te doen.”

Onderweg met STIJL
“Het boeiende is dat ik bij STIJL met hetzelfde vakgebied bezig ben als bij de Raad van State, maar dat ik hier heel andere vaardigheden kan ontwikkelen. Als advocaat bestuursrecht zit ik nu veel meer aan de voorkant van het proces. Ik loop vanaf het begin van een zaak mee en kan meer sturen waar het heengaat. Ook begrijp ik nu veel beter dan vroeger waarom cliënten bepaalde beslissingen nemen of waarom advocaten op een bepaalde manier procederen. Meest interessant tot nu vond ik de zaak voor CAF, een Spaanse treinenbouwer die aan klanten wereldwijd levert. Zoals Sprinters aan de Nederlandse Spoorwegen. Voordat deze werden toegelaten in Nederland, heeft STIJL CAF geadviseerd over de aanbesteding en over de voertuigvergunning. Een nieuw terrein voor mij, ontzettend leerzaam.”

Jaap: “STIJL is een hechte club, waar iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen.”

Resultaat met STIJL
“Bij kunnen dragen aan een juridische oplossing geeft me een voldaan gevoel. STIJL is een prettig bedrijf om voor te werken. Niet zo heel groot, dat vind ik fijn. Het is een hechte club, waar iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen. Ik voel me thuis in het team, zeker ook door het sociale gezicht van STIJL. Ik ben langdurig ziek geweest. In die periode werd er naar me omgekeken, veelvuldig geïnformeerd hoe het met me ging. Samen hebben we gewerkt aan mijn herstel. Dat heb ik als heel positief ervaren.”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2021-10-05T11:52:55+02:00

Visie van de expert

Wie: Evelien Bruggeman, directeur van het Instituut voor Bouwrecht (IBR) en hoogleraar Bouwrecht aan de TU Delft.

Hoe garandeer je een veilig bouwterrein?

In Nederland wordt er steeds meer binnenstedelijk en op kleinere oppervlakten gebouwd. Dit heeft de afgelopen decennia veel problemen opgeleverd op het gebied van veiligheid, signaleert Evelien Bruggeman. “We zien dat de constructieve veiligheid en omgevingsveiligheid niet altijd gewaarborgd zijn”, aldus de hoogleraar Bouwrecht en directeur van het Instituut voor Bouwrecht (IBR). Ze pleit daarom voor een aanpassing van het contractueel inrichten van bouwprocessen.

“Welke verplichtingen leggen we waar neer om te garanderen dat niet alleen een bouwterrein veilig is, maar dat ook de omgeving veilig gebruikt kan worden tijdens het project. Denk aan verkeer dat zoveel mogelijk doorgang moet blijven vinden in binnenstedelijke gebieden. De afgelopen jaren zijn er ongelukken gebeurd met vallende bouwmaterialen, daar heeft de directe omgeving uiteraard veel last van gehad. Belangrijk is daarom dat de verantwoordelijkheden goed worden vastgelegd en het bouwcontract en het aanbestedingsrecht spelen daarbij een cruciale rol: partijen moeten met elkaar bedenken en afspreken hoe kan worden voorkomen dat de aanvoer van de bouwstoffen naar de binnenstedelijke gebieden voor overlast en gevaar zorgen. Hier is al veel onderzoek naar gedaan en er zijn ook aanbevelingen opgesteld. Zowel in de aanbestedingsfase als in de taakverdeling in de uitvoeringsfase is dit inmiddels een punt van aandacht.”

Voor opdrachtgevers en opdrachtnemers betekent dit een extra verantwoordelijkheid, erkent Bruggeman. “Wanneer opdrachtnemers een opdracht krijgen voor de bouw of renovatie van een gebouw, hebben ze ook de plicht te zorgen voor de veiligheid in de openbare ruimte rond dat gebouw. Gemeenten moeten er tevens voor zorgen dat die veiligheid gegarandeerd kan worden en daarom worden er vanaf de aanbestedingsfase eisen aan gesteld. Ik heb gezien dat er inmiddels bouwcontractvormen worden gekozen als een bouwteam: dit is een contractvorm waarin de aannemer al in de ontwerpfase gevraagd wordt zijn expertise in te brengen. Hierdoor kan er in een vroeg stadium al veel duidelijk worden over welke vergunningen of maatregelen er nodig zijn. Dat kan bijvoorbeeld een vergunning zijn voor het gebruik van een bepaalde kraan, de inschatting welke invloed die kraan op de omgeving heeft, en hoe lang de kraan op de betreffende plek kan blijven staan. Terwijl het bij het bouwteam vroeger vooral draaide om de uitvoeringsexpertise van een aannemer en het erkennen van kostenbesparingen, kunnen we deze contractvorm tegenwoordig ook gebruiken voor het coördineren van de omgevingsveiligheid en de bouwstromen, waardoor je in de uitvoeringsfase efficiënter kunt werken.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: Edith Waal

2021-10-05T11:06:56+02:00

Met vereende krachten een tenderproces in goede banen leiden

Cliënt: Arjan de Hek, Area Sales Manager bij CAF
Start samenwerking CAF en STIJL Advocaten: 2009
Project: aanbesteding Sprinters voor de Nederlandse Spoorwegen in 2012

Samen op het juiste spoor

De NS zet alles op alles om reizigers snel en veilig op de plek van bestemming te brengen. Betrouwbare treinen zijn daarbij een must. Ze moeten aan duizenden criteria voldoen voordat ze de rails op mogen. In 2012 won de in Nederland toen nog relatief onbekende fabrikant CAF het vertrouwen van ’s lands grootste vervoerder. Na een spannende aanbesteding mocht de Spaanse treinenbouwer de Sprinters leveren die de komende decennia door Nederland rijden. Arjan de Hek van CAF en STIJL-partner Taco Hovius vertellen over de bijzondere reis naar dit prachtige resultaat.

Het begon halverwege de 19e eeuw met een werkplaats waar rijtuigen werden vervaardigd. Inmiddels telt het dorp Beasain, in Baskenland, vele productiehallen waar CAF voor opdrachtgevers wereldwijd materieel en veiligheidssystemen voor het openbaar vervoer ontwikkelt en construeert. Zoals de afgelopen jaren voor klanten in Nederland: trams en metro’s voor het GVB in Amsterdam en sneltrams voor de Uithoflijn in Utrecht. De laatstgenoemde soort is vanuit het WTC-gebouw in Utrecht te bewonderen, waar het Nederlandse kantoor van CAF gevestigd is. Door de grote ramen op de vierde etage zie je de gestroomlijnde sneltrams soepel van en naar het Jaarbeursplein rijden. Op station Utrecht Centraal, het centrum van het spoorwegnetwerk van Nederland, vertrekken of lopen de Sprinters binnen, die de Spaanse treinenbouwer na een gewonnen tender in 2012 voor de NS mocht maken. Foto’s van deze en andere geslaagde projecten zijn te zien op banners, die bij Arjan de Hek en zijn collega’s op de afdeling prijken. De Area Sales Manager voor Nederland en Denemarken – die zichzelf liever ‘gewoon treinenverkoper’ noemt – zegt: “Na elke ondertekening van een contract neem ik zo’n banner mee.” Lachend: “Ik heb er inmiddels aardig wat verzameld.”

Daarom STIJL: meedenkend en bijzonder scherp
In het traject van tenders en contractonderhandelingen is STIJL Advocaten sinds 2009 betrokken als juridisch adviseur van CAF. “Naar volle tevredenheid”, aldus Arjan de Hek. Hij vertelt: “Toen ik tien jaar geleden bij CAF in dienst kwam, had mijn voorganger al een project met STIJL gedaan. De samenwerking was prettig geweest, zo begreep ik. Ook tussen mij en Taco Hovius en zijn collega’s klikte het, dus ik wilde het contact daarna graag voortzetten. Ik heb in STIJL een meedenkende en bijzonder scherpe sparringpartner gevonden, met een grote expertise op het gebied van openbare aanbestedingen. CAF heeft eigen juristen in Spanje, die documenten nauwkeurig bekijken. STIJL zet vervolgens de puntjes op de i. Bijvoorbeeld op het gebied van risico’s en de manier van formuleren. ‘Als je dit net even anders opschrijft, dan voorkom je dat en dat.’ Ook hebben de advocaten een perfect geheugen. ‘Bij een eerder project gingen jullie een andere kant op. Waarom kiezen jullie nu voor deze weg?’ De mensen van STIJL leggen dingen naast elkaar, en dat waardeer ik enorm.”

De rol van STIJL: verdiepen en ombuigen
Arjan de Hek richt zich in het gesprek tot Taco en vervolgt: “Taco, een andere reden om telkens bij jullie terug te komen is dat STIJL zich niet alleen vastbijt in het juridische, maar dat jullie je echt in onze wereld verplaatsen. Als we een afspraak bij een klant hebben, is het alsof STIJL onderdeel is van het team van CAF. Dat vind ik heel sterk.”
Taco Hovius reageert met een kwinkslag: “Ik kan zelf natuurlijk geen treinen bouwen. Al denk ik dat soms stiekem van wel.” Enthousiast: “Het was fantastisch om een paar jaar terug met twee STIJL-collega’s de CAF-fabriek in Baskenland te bezoeken. Om te zien hoe van ruwe blokken ijzer assen worden gedraaid. En hoe het werkt met de fijne mechanica.” Serieuzer: “Hoe meer projecten we met CAF doen en hoe dieper we in de materie zitten, hoe beter we de contracten kunnen lezen. En hoe sterker we bij onderhandelingen staan. Bijvoorbeeld als de klant iets in het ontwerp verlangt en CAF aangeeft dat zoiets behoorlijk problematisch zal zijn om te maken. Als je als advocaat snapt hoe de techniek werkt, kun je bij discussies makkelijker verwoorden waarom de opdrachtgever zijn eisen beter enigszins kan aanpassen.”

Onderweg met STIJL: analyseren en punten verdienen
Arjan de Hek en Taco Hovius zoomen in op de tender voor de NS-Sprinters. Een dynamische, intensieve en spannende periode, zo blijkt. Arjan de Hek: “Eerst zijn er de marktconsultaties, waarbij de NS verschillende fabrikanten vraagt of ze de nieuw te ontwikkelen treinenserie überhaupt kunnen maken. Na deze informele ronde is er de officiële openbare aanbesteding, waarvoor zich meestal tussen de zes tot acht partijen inschrijven. Wie wil winnen moet op verschillende onderdelen zoveel mogelijk punten verdienen. De NS stelt bijvoorbeeld niet alleen eisen op het gebied van functionaliteit, maar hanteert ook zogenaamde rams-voorwaarden: reliability, availability, maintainability en safety. Oftewel: betrouwbaarheid, beschikbaarheid, onderhoudbaarheid en veiligheid. In alle categorieën tezamen zijn vele eisen ondergebracht, van de verlichting in de wagon tot het comfort van de stoelen en van het aantal keren dat een trein per jaar met pech stil mag staan tot de beschikbaarheid van reserve-onderdelen. Onze technici in Spanje bekijken alle punten op de wensenlijst nauwkeurig en beoordelen in hoeverre CAF kan leveren wat gevraagd wordt. Op contractueel gebied richten we ons er vooral op hoe reëel en proportioneel het is wat de NS vraagt. Wekenlang zijn we met STIJL bezig met graven, analyseren, op zoek gaan naar de valkuilen, risico’s afdekken en er tegelijkertijd voor proberen te zorgen dat de opdrachtgever met ons in zee durft te gaan.”

Resultaat met STIJL: onverwachte uitkomst
Taco Hovius: “Wie een NS-aanbesteding wil winnen, moet met een aantrekkelijk kostenplaatje komen. Maar naast de prijs speelt ook de betrouwbaarheid een grote rol in de weging.”
Arjan de Hek: “Een trein afleveren is niet zo moeilijk. Maar deze volgens de standaard levensduur dertig jaar lang zonder al te veel mankementen laten rijden is vers twee. Vroeger kon je een trein bij wijze van met een hamer repareren. Dat is nu niet meer zo. De trein zit vol gevoelige elektronica en computersystemen, die snel verouderen, net zoals de computer die iedereen thuis heeft. Dan zul je als fabrikant toch steeds weer voor vervangende onderdelen moeten zorgen.”
In de tenderprocedure uit 2012 waren ‘het winnen van vertrouwen’ de sleutelwoorden. Arjan de Hek: “Voor de NS waren we toen nog een minder bekende speler. Iets moois beloven in een offerte is gemakkelijk, maar niemand wordt blij als je dat later niet waar kunt maken. Wat zeker hielp is dat Baskenland van oudsher een industriële regio is waar goede producten vandaan komen. Maar het was voor ons dus toch nog een uitdaging om CAF niet alleen aan de NS maar ook aan de rest van Nederland te verkopen.” Verheugd: “En dat is wonderwel gelukt. Het moment dat de NS belde om te vertellen dat we het toch geworden waren… Dat was een heel bijzonder moment.”

Verder met STIJL: sparren over nieuwe aanbestedingen
Na de opdracht voor de vervaardiging van 118 treinstellen kwam enige tijd later een vervolgbestelling van 88 extra treinstellen. Arjan de Hek: “Daarna zette de Covid-19-pandemie in, die voor de vervoersbranche een zware periode inluidde. Maar gelukkig herstellen de reizigersaantallen zich nu en is er weer sprake van enig optimisme.”
Taco Hovius: “Dat ik vandaag een afspraak met Arjan heb, is niet alleen omdat we in het gesprek voor deze nieuwsbrief over onze constructieve samenwerking wilden práten. Maar ook om daadwerkelijk te gaan sparren. We zijn namelijk bezig met een nieuwe aanbesteding.”
Arjan de Hek: “Hoewel onze klanten nu weten wie we zijn en hoe we werken, zullen we ons weer net zo moeten bewijzen als in het begin. Daarvoor gaan we weer hard aan de slag. Met veel plezier!”

Tekst: Iris Stam
Foto Sprinter: Shutterstock

2021-10-05T12:41:52+02:00

Hoe de gemeente Jan Balk jarenlang aan het lijntje hield

Cliënt: Jan Balk, melkveehouder in Purmer.
Jaren: 2008 tot en met 2020.
Dossier: de bestuursrechtelijke procedures om zes windmolens geplaatst te krijgen.

De strijd om de windmolens

Het leek zo’n goed idee: zes windmolens in de weilanden waar zijn koeien grazen. Door de onduidelijke, vertragende en later zelfs tegenwerkende opstelling van de gemeente Waterland is het er nooit van gekomen. Samen met Michiel van Driel van STIJL Advocaten kijkt agrariër Jan Balk terug op een project dat meer energie kostte dan het opleverde.

Jan Balk lijkt een vijftiger, maar blijkt al tegen de zeventig te lopen. De juridische uitputtingsslag die twaalf jaar duurde is hem niet aan te zien. STIJL-advocaat Michiel van Driel behartigde de belangen van de melkveehouder uit Purmer. Vorig jaar, in 2020, werd het dossier definitief gesloten. Voor het eerst ontmoeten Jan en Michiel elkaar op een andere plek dan in een kantoor of een gerechtsgebouw. Het interview vindt plaats op de boerderij van Jan. De twee mannen zitten aan de keukentafel. Het raam kijkt uit op de weilanden. Op dit stuk vlakke land, nabij de Gouwzee, heeft de wind vrij spel. Een prachtplek voor de molens die de melkveehouder hier met buren en met de bevlogen journalist Frans Janse wilde plaatsen. Het bleef bij luchtspiegelingen. Jan lijkt op het eerste gezicht rustig en gelaten. Hij neemt een slok van zijn koffie, zegt dan: “Het was een slopende tijd. Door deze slepende zaak is het er nooit van gekomen om de boerderij te moderniseren. Ik had dat willen doen met de opbrengsten van de windmolens. Nu is het te laat om nog te verbouwen. Ik krijg geen geld meer van de bank om te investeren. Iemand van mijn leeftijd, ze lachen me uit. Zuur? Ach, het is niet anders.”

Daarom STIJL: respect afdwingen en een doorbraak forceren

Al in 1997 ontstond bij Jan en zijn buren het idee voor de windmolens. Hij vertelt: “Door Frans Janse, die helemaal in de groene energie zat en al een windmolenproject in Berkhout begeleidde. Er was in die tijd sociaal draagvlak voor windmolens. Ook bij de politiek in de gemeente Waterland. Het bestemmingsplan dat ons project in principe mogelijk zou maken, dateerde al uit 1998. Maar de gemeente kwam maar niet met een definitief besluit. De buren haakten in 2000 af, ze vonden het te lang duren en verkochten hun land aan projectontwikkelaars. Frans en ik gingen door en riepen een paar keer de hulp van de Ombudsman in. We kregen twee keer gelijk maar het zette verder weinig zoden aan de dijk. De volgende stap was een advocaat. We hoopten dat we door het inschakelen van een juridisch expert de gemeente Waterland eindelijk zover zouden krijgen om ‘ja’ of ‘nee’ tegen de windmolens te zeggen.”

Michiel sloot zich in 2008 aan bij STIJL Advocaten. Hij vertelt: “Jan was één van de eerste cliënten die ik bij STIJL bediende. Al tien jaar had Jan van de gemeente gehoord dat deze beginselbereid was om windmolens te plaatsen op zijn percelen. De gemeente had daartoe een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. De ‘A’ was gezegd, maar de ‘B’ kwam maar niet.”

De rol van STIJL: flink trekken aan een slepende zaak
Michiel vond het een boeiende zaak, waar hij graag zijn tanden in zette. “Ook al weet je bij dit soort zaken nooit waar het schip strandt. Besluitvorming in het kader van de ruimtelijke ordening is nu eenmaal een politiek-bestuurlijk – en dus in hoge mate onvoorspelbaar – proces, terwijl de regelgeving en het beleid voortdurend aan verandering onderhevig is. Dit op zowel gemeentelijk als provinciaal niveau, en zeker waar het windturbines betreft. Maar bij STIJL lopen wij niet weg voor moeilijke of lastige dossiers. Integendeel, wij zien er juist een uitdaging in om deze waar mogelijk om te buigen tot een winning case of er anders toch nog zoveel mogelijk uit te halen voor de cliënt. Jan Balk beschikte na al die jaren over een dik dossier. Het wachten was op een formeel besluit door de gemeenteraad. Toen het echter bijna zover was, vertrok de gemeentelijke jurist. Dat patroon bleef zich herhalen, drie of vier keer werd een persoon die helemaal in het dossier zat, vervangen door een andere medewerker. Vanaf 2009 ben ik er flink aan gaan trekken.”

Onderweg met STIJL: van bestuursrechtelijk naar civiel
Michiel vervolgt: “Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010 kwam er een nieuw coalitieakkoord. Daarin stond dat er in Waterland geen windmolen meer bij mocht komen. Wat volgde waren jarenlange bestuursrechtelijke procedures. Tot drie keer toe gingen we naar de Raad van State om de gemeente Waterland zover te krijgen een wijzigingsplan vast te stellen. Telkens werden de weigeringsbesluiten door de Raad van State vernietigd en kreeg Jan Balk dus gelijk. De Raad van State verwees de zaak telkens terug naar de gemeente, maar die bleef vanwege het coalitieakkoord voet bij stuk houden. Na de derde uitspraak veranderde de gemeente de spelregels, door in een nieuw bestemmingsplan de wijzigingsbevoegdheid te schrappen. Hierdoor was de gemeenteraad niet langer bevoegd een wijzigingsplan voor de windmolens vast te stellen. Ook de provincie had ondertussen zijn verordening aangepast. Het zat er dus niet meer in om de windmolens vergund te krijgen. We hebben toen het accent van de zaak op financiële genoegdoening gelegd.”

Resultaat met STIJL: vergoeding van gemaakte kosten
Jan: “Frans heeft dit allemaal niet meer meegemaakt, hij overleed in 2013. Vanaf dat moment werkte ik nauw met Michiel samen. Het contact en de steun waren geweldig. Ik voelde me begrepen door hem, het voelde vertrouwd. Als we naar de rechtbank gingen had hij alles tot in de puntjes verzorgd.” De nuchtere Noord-Hollander laat iets meer van zijn emotie zien. “Maar het blijft knagen. Er zijn nu plannen om de molens in het windpark op de dijk bij Marken te gaan uitbreiden. Dat steekt, omdat ze er bij mij in Purmer nooit zijn gekomen.”
Michiel: “Ik begrijp je gevoel van frustratie, Jan.”
Michiel besluit: “Dit dossier zal me altijd bijblijven. Alleen al vanwege de langdurigheid ervan. Maar ook omdat deze zaak blootlegt dat het bestuursrecht ergens tekortschiet. Jan kreeg herhaaldelijk gelijk van de hoogste bestuursrechter, maar uiteindelijk leverde dat geen vergunning op. Wat restte was een financiële compensatie. Daar hebben we Jan zo goed als mogelijk mee geholpen. Maar het is natuurlijk begrijpelijk dat hij liever zijn windmolens had gehad.”

Tekst: Iris Stam
Beeld windmolens: Shutterstock
Foto Michiel van Driel: Bettina Traas

2021-10-05T12:36:10+02:00
Ga naar de bovenkant