Handhaving. Exceptieve toetsing contra legem algemeen verbindend voorschrift evenredigheid rechtszekerheid en legaliteit

In een recente uitspraak oordeelt de Raad van State dat het evenredigheidsbeginsel géén ruimte biedt om artikel 2.18, lid 1, sub a, Activiteitenbesluit milieubeheer buiten toepassing te laten ter vermindering van geluidsoverlast van een openbaar speelterrein met pannaveldje. In navolging van handhavingsverzoeken van omwonenden, had het college van B&W van Nijmegen de eigenaar van een bij een basisschool gelegen speelterrein met pannaveldje, dat eveneens buiten reguliere schooltijden wordt gebruikt, gelast om maatregelen te treffen om te voldoen aan de geluidsnormen van artikel 2.17 Activiteitenbesluit. Een van de omwonenden voert aan dat de herstelmaatregelen ten onrechte niet zien op het stemgeluid van spelende kinderen. Omdat volgens deze omwonende sprake is van excessief stemgeluid, zou het evenredigheidsbeginsel in dit geval nopen tot het buiten toepassing laten van voormeld artikel 2.18. Dit artikel schrijft voor dat stemgeluid van personen in een casus zoals deze buiten beschouwing dient te blijven. De Raad van State ziet geen ruimte voor deze gewenste invulling van het evenredigheidsbeginsel, omdat dit in strijd is met het rechtszekerheids- en legaliteitsbeginsel.

Lees hier de noot die Thom Groot bij deze uitspraak schreef: AB 2025/134.

2025-09-04T13:24:42+02:00

Stijl Advocaten kondigt benoeming nieuwe partners aan

Stijl Advocaten is zeer verheugd dat Laura Kruitwagen en Suzanne Zuidam per 1 september 2025 zijn benoemd tot partners bij Stijl Advocaten.

Laura Kruitwagen heeft ruim 13 jaar ervaring op het gebied van vastgoed- en huurrecht. Sinds 2015 werkt Laura bij Stijl Advocaten en heeft zij zich succesvol gefocust op de verdere uitbreiding van onze huurrechtpraktijk. Laura is verder gespecialiseerd in de civielrechtelijke aspecten van project- en gebiedsontwikkeling met een focus op zakelijke rechten.

Suzanne Zuidam heeft ruim 14 jaar ervaring op het gebied van bouw- en vastgoedrecht. Sinds 2018 werkt Suzanne bij Stijl Advocaten en heeft zij zich gespecialiseerd in de gebieds- en projectontwikkeling. Suzanne is betrokken bij diverse grote ontwikkelingen.

Truke den Uyl-Slagter: “Het doet ons deugd dat Laura en Suzanne zich al zo lang inzetten voor Stijl Advocaten en vanaf nu als partner. Wij kijken ernaar uit om samen met Laura en Suzanne ons kantoor verder uit te bouwen.

2025-09-01T16:34:37+02:00

Relativiteitsvereiste bestemmingsplan Boxtel

Blij met een dode mus?

Eerder dit jaar deed de Afdeling uitspraak in een zaak waarin twee niet-belanghebbenden opkwamen tegen een bestemmingsplan. Zij ontleenden hun beroepsrecht aan de Varkens in Nood-rechtspraak, op grond waarvan ook niet-belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend toegang hebben tot de rechter. De vraag is alleen wat zij daaraan hebben. Niet veel, zo laat de uitspraak zien. Het relativiteitsvereiste staat in dat geval namelijk aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep in de weg. Kortom, Varkens in Nood is de spreekwoordelijke dode mus waarmee degene die een zienswijze heeft ingediend wordt blij gemaakt.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: TBR 2025/83

2025-07-15T15:09:39+02:00

Vers van de pers: Didam II; Overeenkomsten die in strijd met de Didam-regels tot stand zijn gekomen zijn gewoon geldig

Drie jaar geleden zette de Hoge Raad de vastgoedwereld op zijn kop met het Didam I-arrest (ECLI:NL:HR:2021:1778). Op grond van dat arrest zijn overheden verplicht om bij de verkoop van overheidsvastgoed mededingingsruimte te bieden, zodat alle potentiële gegadigden een gelijke kans krijgen om dat vastgoed te verwerven. Deze uitspraak sloeg in als een bom en houdt de vastgoedwereld al drie jaar stevig in zijn greep. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de Hoge Raad in het arrest een op zichzelf heldere verplichting om mededingingsruimte te bieden formuleerde, maar tegelijkertijd veel vragen nog onbeantwoord liet. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag naar de reikwijdte van het arrest en de vraag wat de consequenties zijn voor overeenkomsten die in strijd met het Didam-arrest tot stand zijn gekomen. De praktijk en ook lagere rechters worstelden hier de afgelopen drie jaar enorm mee (zie daarover ons eerste en tweede artikel in BR). Er werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar de uitspraak van de Hoge Raad in de bodemprocedure. Vandaag is het zover!

In de eerste plaats oordeelt de Hoge Raad dat de regels uit het Didam-arrest niet pas gelden vanaf die uitspraak van 2021. De Didam-regels zijn gebaseerd op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zodat er geen aanleiding is hun toepasselijkheid in de tijd te beperken tot na het Didam-arrest. De Didam-regels hebben dus terugwerkende kracht en zijn ook van toepassing op handelen van een overheidslichaam dat heeft plaatsgevonden voorafgaande aan het Didam-arrest.

In de tweede plaats oordeelt de Hoge Raad dat een koopovereenkomst die in strijd met de Didam-regels is gesloten, niet om die reden nietig of vernietigbaar is. Zo’n overeenkomst is dus geldig, ook al blijkt dat de overheid bij het sluiten daarvan de Didam-regels niet of niet goed heeft gevolgd. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat als de overheid in strijd met de Didam-regels overgaat tot verkoop van een onroerende zaak, zij in beginsel onrechtmatig handelt jegens een (potentiële) gegadigde die bij die verkoop ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen. Die (potentiële) gegadigde kan mogelijk aanspraak maken op schadevergoeding.

Met dit arrest bevestigt de Hoge Raad dat de reikwijdte van het Didam I-arrest ruim is. Daar staat tegenover dat de koopovereenkomsten die in strijd met de Didam-regels zijn gesloten gewoon geldig zijn, zij het dat (potentiële) gegadigden die ten onrechte zijn gepasseerd aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding. Met de gevreesde ontwrichtende gevolgen van het Didam I-arrest lijkt het nu dus mee te vallen. Jammer is wel dat de Hoge Raad geen aanleiding ziet om te oordelen dat de Didam-regels niet gelden in situaties waarin op voorhand evident is dat er slechts één gegadigde is, zoals de AG in zijn conclusie in deze zaak suggereerde. Strikt genomen is dan immers geen sprake van gelijke gevallen. Waarom zou je dan wel gelijke kansen moeten bieden?

Wilt u meer weten over de Didam-regels of heeft u een concrete Didam-casus? Truke den Uyl-Slagter en Jaap Wieland denken graag met u mee.

2024-11-15T16:14:10+01:00

Nuancering relativiteitsvereiste bij belangenorganisaties

Eén varken in de modderpoel van het bestuursprocesrecht maakt nog geen zomer. Dat was de gedachte die opkomt bij het lezen van een uitspraak van de Afdeling van eerder dit jaar (ECLI:NL:RVS:2024:1139). In die uitspraak nuanceert de Afdeling de toepassing van het relativiteitsvereiste bij belangenorganisaties. De Afdeling maakt eens te meer duidelijk dat belangenorganisaties die met dank aan de Varken in Nood-rechtspraak de ontvankelijkheidsdrempel passeren, vervolgens een grote kans lopen tegen de dichte deur van het relativiteitsvereiste op te lopen. Zij worden dus blij gemaakt met een dode mus (of beter, een dood varken).

Meer lezen over deze nuancering van de rechtspraak, lees dan de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: TBR-2024_143

2024-11-11T15:48:18+01:00

Meld u nu aan! Vastgoed & Mode seminar: 21 november 2024

DIOR – A New Look

Kunstmuseum Den Haag, donderdag 21 november 2024
van 13.30-17.30 uur met aansluitend een netwerkborrel

Stijl Advocaten organiseert voor de negende keer haar Vastgoed & Mode seminar. Het thema van dit seminar is: ‘A New Look on Real Estate’. Onderdeel van het seminar is een bezoek aan de modetentoonstelling ‘DIOR – A New Look’.

Tijdens dit seminar voor vrouwelijke vastgoedprofessionals wordt u bijgepraat over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van vastgoed. Uiteraard is er ruimte voor discussie en bijpraten met vakgenoten. U bent van harte welkom!

Programma:
13:00  Ontvangst
13:30 Welkom door Truke den Uyl-Slagter, Stijl Advocaten
13:35 ‘A New Look op het Rijksvastgoedbedrijf en op een nieuw stadsdeel van Almere’ – Tessa Flantua, directeur Gebieds- en Vastgoedontwikkeling Rijksvastgoedbedrijf en Anneloes van Boxtel,  programmadirecteur van Almere Pampus en Almere Oosterwold Rijksvastgoedbedrijf met aansluitend juridische tips van Suzanne Zuidam, Stijl Advocaten
14:35 Pauze
14:55 A New Look op beleggen in Convenience Retail’ – Ellen Tak, Head of Research & Strategy Altera Vastgoed met aansluitend juridische tips van Laura Kruitwagen, Stijl Advocaten
15:55 Wrap-up door Betina Van Meter, visual thinker
16:05 ‘DIOR – A New Look’ – Madelief Hohé, Modecurator Kunstmuseum Den Haag
16:30 Bezichtiging van de tentoonstelling ‘DIOR – A New Look’
17:30 Borrel in de Erezaal

Kunstmuseum Den Haag bevindt zich in het Statenkwartier en is te bereiken met het openbaar vervoer, de auto en de fiets. Rondom het Kunstmuseum is betaald parkeren vanaf 13.00 uur (€ 2,50 per uur). U kunt ook betaald parkeren in de parkeergarage van het World Forum op het Churchillplein 10 te Den Haag.

 

2024-10-10T14:57:22+02:00

Omgevingsvergunning voor vervangen loods, concurrent, geen feitelijke gevolgen, geen belanghebbende.

Een onsje minder rechtsingang is in sommige gevallen gerechtvaardigd. Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling over de vraag of een concurrent als belanghebbende bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een schuur kon worden aangemerkt. Het antwoord op die vraag was nee. De nieuwe schuur was namelijk maar fractioneel groter dan de oude schuur waarvoor die in de plaats kwam en leidde dan ook tot een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing van slechts 14 m2 op een totaal van 15.000 m2. De Afdeling oordeelt terecht dat in dat geval is uitgesloten dat een concurrent feitelijke gevolgen in de vorm van omzetverlies ondervindt als gevolg van de verlening van de vergunning.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraakschreef: AB 2024/224.

2024-08-23T14:17:27+02:00

Provinciaal inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen – Den Haag

Volgens het Klimaatakkoord moet de uitstoot van CO2 in Nederland in 2030 met 49% zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat zelf 95% minder zijn. Een enorme opgave. Er is dus veel werk aan de winkel. Tegen die achtergrond is het idee ontstaan om restwarmte uit de Rotterdamse haven te gebruiken voor het verwarmen van woningen in de regio. Een goed idee? Wel als je bedenkt dat de warmte anders gewoon in de lucht verdwijnt. Toch vind niet iedereen dit een goed idee. Het gaat immers nog wel steeds om het gebruik van fossiele (en dus ‘vieze’) warmte. In een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen een provinciaal inpassingsplan voor de aanleg van de voor het project benodigde warmtetransportleiding werd dan ook nut en noodzaak van het gebruik van fossiele warmte uit de Rotterdamse haven ter discussie gesteld. Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Dat antwoord is kort. Hij gaat er niet over. Aan de keuze voor het gebruik van restwarmte uit de Rotterdamse haven voor het verwarmen van woningen liggen politiek-bestuurlijke afwegingen en beslissingen ten grondslag waarover de rechter niet kan oordelen. Een interessante uitspraak dus, omdat daarin duidelijk de rolverdeling tussen rechter en politiek naar voren komt als het gaat om een belangrijk maatschappelijk thema als de warmtetransitie.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024 149

2024-08-23T16:49:35+02:00

Molenaars geen belanghebbenden?

Een molen kan niet zonder wind. Wat nu, als je molenaar bent en geconfronteerd wordt met een bouwplan voor een metershoog appartementencomplex recht voor je molen dat alle wind wegneemt? Juist, je maakt bezwaar tegen de vergunning die de bouw van de molen mogelijk maakt. Helaas vingen de molenaars in kwestie bot bij de Raad van State. Die oordeelde namelijk dat alleen de eigenaar van de molen bezwaar kon maken. De molenaars hadden geen eigen belang, maar slechts een afgeleid belang en konden daarom geen bezwaar maken.

Een terecht oordeel? Jaap Wieland heeft zijn bedenkingen en schreef er voor het Tijdschrift voor Bouwrecht onderstaande noot over.

Download de noot: TBR 2024_35

2024-03-12T14:47:35+01:00

Wettelijke rente bij planschade en de bevoegdheid om een onjuist besluit daarover in te trekken

Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het dat vaak ook. Dat blijkt maar weer eens uit een uitspraak van de Afdeling van 20 december 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4769). In deze zaak kreeg appellante een planschadevergoeding uitgekeerd, vermeerderd met bijna € 1 mln. aan rente. Dat laatste bleek helaas een foutje, omdat de gemeente met de verkeerde rente had gerekend. De gemeente stelde de rente vervolgens vast op ongeveer € 300.000. Gevolg: appellante moet nu € 700.000 terug betalen. Terecht?

 

Lees er alles over in de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef voor de AB:

AB 2024_62

2024-03-05T16:59:34+01:00
Ga naar de bovenkant