Jaarlijkse actualisatie stikstofrekeninstrument voor Natura 2000-gebieden uitgesteld

De geplande actualisatie op 22 november van stikstofrekeninstrument AERIUS Calculator 2022 is uitgesteld. Een nieuwe versie van AERIUS kan direct gevolgen hebben voor de vraag of een natuurtoestemming kan worden verleend.

Dit melden Michiel van Driel en Thom Groot van Stijl Advocaten. Het rekeninstrument AERIUS Calculator zou op 22 november a.s. geactualiseerd worden van versie 2021 naar versie 2022. Met AERIUS worden de effecten van (bouw)projecten voor de neerslag van stikstof in Natura 2000-gebieden bepaald bij toestemmingsverlening in het kader van de Wet natuurbescherming. AERIUS is (wettelijk) voorgeschreven in de Regeling natuurbescherming, zodat het de rekenkundige basis vormt voor natuurvergunningen, bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen met een ‘aanhaakplicht vanwege Natura 2000-activiteiten’. Jaarlijks wordt AERIUS geactualiseerd, zodat bij de berekeningen wordt uitgegaan van de meest actuele wetenschappelijke kennis over emissies en depositie. Hierdoor kan een berekening met een nieuwe versie van AERIUS tot een andere stikstofdepositie leiden ten opzichte van een vorige versie van AERIUS. (meer…)

2022-11-18T12:05:05+01:00

STIJL-figuren: Bart Wernik, advocaat

Wie: Bart Wernik
Functie: advocaat
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: 1 april 2022
STIJL in drie woorden: professioneel, specialistisch, gemoedelijk

“Ik had behoefte aan verdieping”

Waarom STIJL?
“Na mijn beëdigding als advocaat werd ik lid van de Jonge Balie in Haarlem. Zo leerde ik Laurens van Til kennen. Ik vertelde hem dat ik me bij mijn vorige werkgever, de provincie Noord-Holland, voornamelijk bezighield met algemene adviesvragen. In de jaren daarvoor werkte ik bij een commercieel advocatenkantoor in Haarlem. Leerzaam, maar ook daar had ik me in de breedte ontwikkeld. Ik had behoefte aan verdieping. Laurens van Til raadde STIJL aan, het nichekantoor waar hij sinds een halfjaar werkte. De partners waren op zoek naar nieuwe advocaten. Zo is het balletje gaan rollen. Eind december had ik mijn sollicitatiegesprek, in de lente begon ik bij STIJL. In de maanden daartussen richtte ik me met veel plezier op iets anders: de verbouwing van het huis dat mijn zwangere vriendin en ik net gekocht hadden.”

Bart: “Mijn technisch-praktische achtergrond komt bij STIJL goed van pas.”

Op weg naar STIJL
“Ik hou ervan om met mijn hoofd en mijn handen te werken. Ik kom van oorsprong uit de bouw. Daar ben ik aan de slag gegaan, toen ik als 16-jarige van het vmbo kwam. Al snel was ik werkvoorbereider. Toen er niemand was waarnaar ik op kon kijken, ben ik mezelf gaan omscholen. Eerst volgde ik de avond-havo, toen het vwo. En op mijn 24e ging ik naar de universiteit. Iets waarvan veel mensen in mijn omgeving dachten dat het voor mij niet was weggelegd. Het was een prachttijd, de studie Rechten ging me gemakkelijk af, ik vond alles interessant. Het leuke van de advocatuur vind ik het uitzoeken, het puzzelen. Jezelf in een dossier verliezen. Mijn technisch-praktische achtergrond komt nu bij STIJL goed van pas.”

Resultaat met STIJL
“Ik houd me vooral bezig met contractaansprakelijkheden op het gebied van civiel bouwrecht. Concrete zaken, waarbij je snel resultaat ziet. Bij STIJL hoop ik ooit specialist op het vlak van bouw- en vastgoedrecht te worden. Ik wil samenwerken met en leren van experts op dit terrein. STIJL is klein maar heeft veel kennis in huis. Kijk ook maar naar alle boeken in de bibliotheek. Die staan er niet voor de sier. Ik werk nog niet zo lang bij STIJL, maar ik voel nu al dat het een bedrijf is dat goed is voor zijn personeel. Het team houdt van aanpakken, net als ik, maar de sfeer is gemoedelijk. Ik voel me hier meer dan welkom.”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2022-10-05T10:10:26+02:00

STIJL-figuren: Rowena Göbel, secretaresse

Wie: Rowena Göbel
Functie: secretaresse
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: 1 mei 2021
STIJL in drie woorden: efficiënt, vriendelijk, persoonlijk

“Trots dat ik het avontuur ben aangegaan”

Waarom STIJL?
“Ik ben klantgericht, vriendelijk en altijd in voor een gezellig praatje. Jarenlang was ik fulltime schoonheidsspecialiste. Heel leuk om op die wijze met mensen te werken. Maar ik wilde op den duur toch een wat inhoudelijker baan. De administratief-juridische dienstverlening trok me. Daar heb ik toen een driejarige opleiding in gevolgd, naast mijn werk in de salon. Nadat ik geslaagd was, ben ik rustig op zoek gegaan naar een baan. Ik heb toen heel even bij een incassobureau gewerkt. Die baan maakte me niet echt vrolijk. Alleen maar achter schulden aangaan was niets voor mij. Daarna kwam ik bij STIJL terecht. De positieve verhalen tijdens de sollicitatie maakten me enthousiast. En bleken helemaal te kloppen.”

Onderweg met STIJL
“Als je van school komt weet je al best wat, maar veel ook niet. Bij STIJL krijg ik de tijd en de kans om mezelf te ontwikkelen. Kelly en Maria hebben me goed geholpen om alles uit te leggen. Ik kan bij onduidelijkheden altijd bij deze gezellige en ervaren collega’s terecht. Omdat ze al lang in het vak zitten, kan ik aardig wat van ze leren. Ze geven me veel tips. Ook de advocaten zelf zijn heel behulpzaam. Ze nemen de tijd om mijn vragen te beantwoorden. STIJL is gericht op vastgoedrecht. Ik heb stage gelopen bij een makelaarskantoor. Bepaalde elementen uit de makelaardij zie ik nu bij STIJL terugkomen. En tegelijkertijd zie ik een andere kant. Dat vind ik boeiend. Het meest interessante van mijn baan? Dat ik met zoveel dingen tegelijk bezig ben en dat het werk oplossingsgericht is. Het lijkt ’s ochtends heel chaotisch, maar al gauw is er overzicht. En aan het einde van de middag is alles weer voor elkaar.”

Rowena: “Ik wil blijven groeien in het vak, groter worden als secretaresse.”

Resultaat met STIJL
“Bij STIJL beginnen vond ik een uitdaging. Waar zou ik terechtkomen? Zou het niet te ingewikkeld zijn, met al die regels, systemen, processen en vaktaal? Aanvankelijk dacht ik inderdaad: best moeilijk. Nu ben ik er trots op dat ik het avontuur ben aangegaan. Dat het me gelukt is. Dat ik steeds meer begrijp en kan toepassen, beter weet hoe een advocatenkantoor draait. Maar er is nog veel meer dat ik kan en wil leren. Ik wil blijven groeien in het vak, groter worden als secretaresse. Buiten het werk besteed ik veel tijd aan fitness en zwemmen en leuke dingen doen met mijn partner, vriendinnen en mijn familie. Mijn vroegere werk heb ik overigens nog niet helemaal losgelaten. Om de week sta ik op zaterdag in de schoonheidssalon. Meer als hobby dan als werk. Heel gezellig om mijn vroegere collega’s en klanten te blijven zien.”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2022-10-05T10:10:08+02:00

Warmteplan Sluisbuurt houdt stand bij Raad van State

Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State middels een uitspraak een einde gemaakt aan de juridische strijd over het warmteplan voor de Sluisbuurt in Amsterdam. Advocaat Jaap Wieland van Stijl advocaten licht de uitspraak toe. 

Met een recente uitspraak van 16 februari 2022 [ECLI:NL:RVS:2022:517] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een einde gemaakt aan de juridische strijd over het warmteplan voor de Sluisbuurt in Amsterdam. Het warmteplan is daarmee onherroepelijk geworden. Dit betekent dat er voor huizen en gebouwen in de Sluisbuurt een verplichting bestaat om aan te sluiten op het warmtenet. Onduidelijk blijft of een warmtepomp, gevoed door zonnepanelen, daarbij geldt als een gelijkwaardig alternatief voor een aansluiting op het warmtenet.

Duurzaamheidsambities
Gelet op de duurzaamheidsambities van Amsterdam heeft de gemeente besloten dat de nieuwbouwwijk Sluisbuurt op het Zeeburgereiland een aardgasvrije wijk moet worden. Daartoe heeft de gemeente in 2018 een warmteplan opgesteld. In dat plan is de verplichting opgenomen om alle huizen en gebouwen in de wijk aan te sluiten op het warmtenet van Westpoort Warmte. De warmte is daarbij afkomstig uit het Oostelijk Havengebied. De Stichting Amsterdam Fossielvrij is het niet eens met het warmteplan, omdat daarin op een verkeerde wijze invulling zou worden gegeven aan de gelijkwaardigheidstoets uit het Bouwbesluit. Volgens de Stichting heeft de gemeente in het warmteplan ten onrechte een warmtepomp, gevoed door zonnepanelen, niet aangemerkt als gelijkwaardig alternatief voor een aansluiting op het warmtenet. Bewoners en bedrijven die dat willen kunnen er dus niet voor kiezen om, in plaats van hun woning of gebouw aan te sluiten op het warmtenet, een elektrische warmtepomp te installeren, terwijl dat volgens de Stichting juist nog beter is voor het milieu.

Uitspraak rechtbank
Bijna twee jaar geleden heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het door de Stichting Amsterdam Fossielvrij ingestelde beroep (Rb Amsterdam 24 april 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2413). Daarbij heeft de rechtbank de Stichting Amsterdam Fossielvrij gelijk gegeven en geoordeeld dat de gemeente in het warmteplan niet mocht bepalen dat een warmtepomp, gevoed door zonnepanelen, geen gelijkwaardig alternatief is voor een aansluiting op het warmtenet. De gemeente is hiertegen in hoger beroep gegaan. De belangrijkste reden daarvoor was dat het toestaan van alternatieven voor aansluitingen op het warmtenet, een collectief warmtenet als oplossing voor verduurzaming van de energievoorziening erg onzeker zou maken. Het aanleggen van een warmtenet zou dan niet meer rendabel zijn.

Uitspaak Raad van State
Vorige week heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het hoger beroep. In die uitspraak draait alles om hoofdstuk 4 van het warmteplan. In dit hoofdstuk geeft de gemeente handvatten op basis waarvan de gelijkwaardigheid van alternatieven voor aansluiting op het warmtenet moeten worden beoordeeld. Op de zitting bij de Raad van State heeft de gemeente toegelicht dat de in hoofdstuk 4 genoemde voorbeelden – in het bijzonder het rekenvoorbeeld over het niet meerekenen van zonnepanelen – alleen illustraties zijn. Daarmee is volgens de gemeente niet uitgesloten dat er gevallen kunnen zijn waarbij zonnepanelen als een gelijkwaardig alternatief voor de aansluiting op het warmtenet worden aangenomen.

Geen besluit, warmteplan definitief
De Raad van State concludeert dat hoofdstuk 4 van het warmteplan geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld. Belangrijk daarbij is dat de gemeente pas bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een huis of een gebouw een oordeel geeft over de gelijkwaardigheid van een alternatief voor aansluiting op het warmtenet. Hoofdstuk 4 van het warmteplan kan daarbij dienen als mogelijke invulling van het begrip gelijkwaardigheid, maar daarbij is niet bindend vastgelegd hoe de gelijkwaardigheidsbeoordeling moet worden ingevuld. Hoofdstuk 4 is dan ook niet op rechtsgevolg gericht, zodat het geen besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld. Vanwege het ontbreken van het besluitkarakter kon de rechtbank dan ook geen oordeel geven over de beroepsgronden van de Stichting Amsterdam Fossielvrij over de rechtmatigheid van hoofdstuk 4 van het warmteplan. Vanwege het ontbreken van het besluitkarakter had de gemeente het bezwaar van de Stichting tegen hoofdstuk 4 van het warmteplan niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Raad van State doet dat nu alsnog. Daarmee is het Warmteplan definitief geworden en geldt er dus een aansluitplicht voor huizen en gebouwen.

De uitspraak betekent echter ook dat de Raad van State geen oordeel geeft over de vraag of een warmtepomp, gevoed door zonnepanelen, kan gelden als een gelijkwaardig alternatief voor een aansluiting op het warmtenet. Of dat het geval is, zullen latere procedures moeten uitwijzen.

Voor vragen, opmerkingen of meer informatie kunt u contact opnemen met mr. J. Wieland. Klik hier voor het gepubliceerde artikel op www.vastgoedjournaal.nl.

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld aanvaardt Stijl B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene kennisname en kan niet worden beschouwd als advies.

Afbeelding zonnepanelen ter illustratie (pexels.com)

2022-02-23T14:29:36+01:00

Bestuursrechter toetst voortaan indringender aan het evenredigheidsbeginsel

De grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 februari 2022 een voor de praktijk belangrijke uitspraak gedaan over de (wijze van) toetsing door de bestuursrechter van (onder andere planologische) besluiten aan het evenredigheidsbeginsel (zie: ECLI:NL:RVS:2022:285).

De uitspraak volgt op een eerdere conclusie van de staatsraden advocaat-generaal van de Raad van State, Wattel en Widdershoven, over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel door de bestuursrechter. (meer…)

2022-02-15T15:10:15+01:00

De Hoge Raad bevestigt: coronamaatregelen van de overheid kunnen huurder recht geven op huurprijsvermindering

Het langverwachte arrest van de Hoge Raad is verschenen. De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van een onvoorziene omstandigheid (art. 6:258 BW) als een huurder, die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren. Dit betekent dat de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen.

Dit geldt voor huurovereenkomsten gesloten voor 15 maart 2020. Voor nadien gesloten overeenkomsten dient per geval te worden beoordeeld of sprake is van een onvoorziene omstandigheid. (meer…)

2021-12-24T14:44:31+01:00

Hoogste bestuursrechters worden steeds burgervriendelijker

De hoogste bestuursrechter blijft burgervriendelijke uitspraken wijzen. Bestuursrechters toetsen vanaf nu niet meer ambtshalve of een bezwaar of beroep tijdig is ingediend. Als de andere procespartijen dat niet doen, doet de rechter het dus ook niet. Blijven opletten dus. Dat volgt uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Thom Groot bespreekt deze uitspraak en de betekenis voor de vastgoedpraktijk in het Vastgoedjournaal. Meer weten? Download de publicatie hier.

2021-08-09T16:07:07+02:00

Niet babbelen maar de leiding nemen: een terugblik op de Bouwagenda

De Bouwagenda is niet meer. Opgericht voor vier jaar, op verzoek van de rijksoverheid, presenteerde de Bouwagenda op 28 maart 2017 haar programma: bouwen aan de kwaliteit van leven. Op 18 maart 2021 kwam de Bouwagenda ten einde met een digitaal slotevenement. Het doel van de Bouwagenda was om een antwoord van de bouwsector te vinden op de grote uitdagingen van deze tijd: klimaatverandering en uitputting van grondstoffen. Voorzitter van de taskforce Bouwagenda, Bernard Wientjes, riep in 2017 de bouw alvast op niet te wachten op de Bouwagenda, maar zelf aan de slag te gaan: ‘Mijn advies aan iedereen in de bouw: wacht niet af, maar neem de leiding.’

In deze column een korte terugblik op de Bouwagenda, zijn er tastbare juridische resultaten? en een vooruitblik: hoe nu verder? Klik hier voor het volledige artikel dat gepubliceerd is in het Tijdschrift voor Bouwrecht.

2021-07-13T11:01:43+02:00

Aanbeveling: pas rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel aan

Vandaag hebben de staatsraden advocaat-generaal van de Raad van State, Wattel en Widdershoven, een belangwekkende conclusie genomen over de evenredigheidstoets door de bestuursrechter. De conclusie gaat in op de vraag hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen (zoals een woningsluiting of een dwangsom) moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel.

Kort samengevat komt de aanbeveling van Wattel en Widdershoven er op neer dat de bestuursrechter de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel moet aanpassen. Zij vinden dat de bestuursrechter de intensiteit van de toetsing van bestuurlijke maatregelen meer moet laten afhangen van de concrete belangen die bij een besluit zijn betrokken. Daarnaast vinden Wattel en Widdershoven dat de bestuursrechter een bestuurlijke maatregel ook aan het evenredigheidsbeginsel moet kunnen toetsen als de wet bepaalt dat de maatregel moet worden opgelegd (dus bij gebonden beschikkingen).

Meer oog voor menselijke maat
Kortom, de bestuursrechter moet bij het toetsen van bestuurlijke maatregelen meer oog moet hebben voor de menselijke maat. Gelet op de recente toeslagenaffaire, waarin de Belastingdienst onevenredig grote bedragen van ouders terugvorderde, is de conclusie van vandaag geen toeval.

Betekenis voor de vastgoedpraktijk
De conclusie gaat vooral over de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel in het geval van bestuurlijke maatregelen (zoals een woningsluiting of een dwangsom), waarbij de belangen van derden niet of in mindere mate een rol spelen. In de conclusie wordt echter ook kort iets gezegd over de toetsing in het ruimtelijke ordeningsrecht (of: planologisch omgevingsrecht), waarin de belangen van derden meestal wel (op de voor- of achtergrond) betrokken zijn. Uitgangspunt in het ruimtelijke ordeningsrecht is en blijft dat overheden een grote mate van beoordelings- en beleidsruimte hebben. Gemeenten bepalen in belangrijke mate zelf wat moet worden begrepen onder een ‘goede ruimtelijke ordening’.

Indringender toetsen
Toch valt op grond van deze conclusie te verwachten dat de bestuursrechter ook op de terrein van het ruimtelijke ordeningsrecht besluiten indringender zal gaan toetsen. De rechter zal daarbij beter onderzoeken in hoeverre algemene en particuliere belangen zijn betrokken bij de besluitvorming en in hoeverre die belangen serieus zijn meegewogen. Een goed voorbeeld van een zaak waarin de Raad van State dit al heeft laten zien, is de uitspraak van 30 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1424). In die uitspraak toetste de Raad van State veel kritischer dan voorheen of de door de gemeenteraad aangevoerde argumenten voor de weigering om een bestemmingsplan voor een nieuwe supermarkt vast te stellen voldoende zwaarwegend zijn.

Verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming
De consequentie van deze conclusie zal zijn dat gemeenten en vastgoedontwikkelaars bij de vaststelling van bestemmingsplannen en de verlening van omgevingsvergunningen – maar ook bij de weigering daarvan – beter in beeld zullen moeten brengen welke algemene en particuliere belangen een rol kunnen spelen bij de besluitvorming en welk gewicht daaraan moet worden toegekend en waarom. De gemeente moet deze belangen op zorgvuldige wijze betrekken en meewegen bij de besluitvorming. Naar verwachting zal dit leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming. Het zal echter ook betekenen dat gemeenten en vastgoedontwikkelaars meer werk moeten maken van de voorbereiding van ruimtelijke besluiten. Doen zij dat niet, dan zullen zij er meer dan voorheen rekening mee moeten houden dat het besluit bij de bestuursrechter onderuit gaat.

Voor vragen, opmerkingen of meer informatie kunt u contact opnemen met mr. M.H.J. van Driel of mr. T. Groot. Klik hiervoor het gepubliceerde artikel op www.vastgoedjournaal.nl.

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld aanvaardt Stijl B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene kennisname en kan niet worden beschouwd als advies.

2021-07-07T15:42:36+02:00

De wet en de rechter leggen de lat hoog in het omgevingsrecht

De overheid probeert al jaren het bestuursrecht eenvoudiger en duidelijker te maken voor burgers en bedrijven. Dat lukt niet altijd even goed. Het omgevingsrecht met verschillende vergunningen en toestemmingen blijft ingewikkeld. Professionele rechtsbijstand is steeds vaker nodig. Zeker indien de ondernemer een beroep doet op (vermeende) toezeggingen van de overheid.

Uit een recente handhavingszaak van de Raad van State blijkt dat bedrijven snel verstrikt kunnen raken in het bestuursrecht. Bijvoorbeeld als zij het exacte verschil tussen een omgevingsvergunning voor bouwen en een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik niet helder op het netvlies hebben staan. Goede en tijdige voorlichting is dan nodig.

Wat is er aan de hand in deze zaak en welke lessen kunnen bedrijven hieruit trekken?
Het gemeentebestuur van Amsterdam treedt handhavend op tegen een onderneming. De onderneming gebruikt namelijk een pand in de binnenstad als Wok to Walk-restaurant in strijd met het bestemmingsplan. Maar volgens de onderneming zou het gemeentebestuur hebben toegezegd dat niet handhavend zou worden opgetreden. De onderneming beroept zich daarbij onder meer op twee eerder verleende omgevingsvergunningen voor (ver)bouwen van het restaurant.

Geen harde toezeggingen

De Raad van State leest hierin echter geen harde toezeggingen van de overheid. Deze omgevingsvergunningen hebben namelijk geen betrekking op het gebruik van het pand, maar op het (ver)bouwen van het pand tot restaurant. De onderneming had volgens de Raad van State moeten beseffen dat die vergunningen alleen zagen op bouwkundige werkzaamheden en niet zagen op het gebruik als restaurant omdat dat in strijd is met het bestemmingsplan.

Lat ligt hoog
De Raad van State gaat blijkbaar zo ver dat ondernemingen bekend moeten zijn met het feit dat omgevingsvergunningen kunnen zien op gebruik enerzijds en bouwen anderzijds. Voor een onderneming legt de lat dus hoog qua begrip dat hij moet hebben van aan hem verleende omgevingsvergunningen. Een toestemming van het gemeentebestuur voor bouwen betekent nog geen toestemming voor het gebruik van het verbouwde als restaurant (in strijd met het bestemmingsplan). Ook al was de verbouwing duidelijk bedoeld om het pand als restaurant te gebruiken. Voor het gebruik is nog een omgevingsvergunning nodig.

Maar waar moet een ondernemer dat lezen? Niet op de website van de gemeente in ieder geval en ook niet in de al verleende omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen. De ondernemer moet de wet maar zelf uitleggen. Voor een horecaondernemer die ook gaat (ver)bouwen geen dagelijkse kost. De wet en de rechter leggen de lat hoog. Wellicht wordt het tijd om ondanks alle initiatieven om de wet duidelijker te maken, in ieder geval de voorlichting over de wet duidelijker te maken.

Thom Groot is als advocaat (omgevingsrecht) verbonden aan Stijl Advocaten in Amsterdam. Voor vragen: groot@stijladvocaten.nl of 06-24427501

Klik hier voor het gepubliceerde artikel op www.vastgoedjournaal.nl.

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld aanvaardt Stijl B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene kennisname en kan niet worden beschouwd als advies.

2021-06-14T11:06:08+02:00
Ga naar de bovenkant