Masterclass Bouwrecht van de Universiteit van Utrecht

Onze advocaten en professoren zijn als docent verbonden aan de Masterclass Bouwrecht van de Universiteit van Utrecht. Gisteren vond de afsluitende bijeenkomst en de uitreiking van de certificaten plaats. Tegelijkertijd namen we ook afscheid van Laura Swinkels die als masterstudent deelnam aan deze Masterclass en haar praktijkstage op ons kantoor heeft volbracht. We wensen alle deelnemers veel succes in hun verdere loopbaan.

2017-01-31T12:01:12+01:00

Buitengerechtelijke incassokosten

Op grond van artikel 6:96 lid BW is een schuldenaar die in verzuim is buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd indien hij vruchteloos is aangemaand ‘binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning. De kantonrechter te Almere heeft recentelijk een aantal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd (392 Rv), waaronder de vraag wanneer deze veertien-dagentermijn begint te lopen. Bij arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) heeft de Hoge Raad deze vraag beantwoord: de 14-dagentermijn begint te lopen daags na de dag waarop de aanmaning door de schuldenaar is ontvangen. Claimt men de incassokosten te vroeg dan zal de vordering worden afgewezen.

Probleem is dat het voor de schuldeiser niet altijd duidelijk is wanneer de aanmaning door de schuldenaar wordt ontvangen: een aangetekende brief kan worden geweigerd of niet opgehaald, de post bezorgt niet op maandag etc. Het is dus zaak de aanmaning, zo mogelijk, ook per e-mail te versturen, in de hoop en de (gerechtvaardigde) verwachting dat de rechter zo’n e-mail in voorkomend geval als bewijs van verzending en ontvangst zal accepteren. (meer…)

2017-01-18T17:54:04+01:00

Burenrecht, geluidsnormen en het Activiteitenbesluit

Een dorpshuis in Brabant waar zo nu en dan vrolijk muziek wordt gemaakt door de dorpsvereniging. De rechtbank Zeeland-West-Brabant onderschrijft dat ‘waar geleefd wordt, enige hinder te verwachten is en geduld moet worden’. Maar waar ligt de grens? De buurman had de vereniging en de gemeente gedagvaard wegens overlast. Nienke van Renssen schreef hierover in de Rechtspraak Vastgoedrecht, aflevering 12 van 2016. (meer…)

2017-01-10T17:27:19+01:00

‘Grenzen rechtsstrijd’ vs. ‘door grieven ontsloten gebied’

In een recente zaak (ECLI:NL:HR:2016:340) kreeg de Hoge Raad wederom de vraag voorgelegd wat het verschil is tussen de begrippen ‘grenzen van de rechtsstrijd’ en ‘het door grieven ontsloten gebied’. Eerder had de Hoge Raad zich ter zake al uitgesproken in het arrest Heesakkers/Voets (ECLI:NL:HR:2013:691), maar dat arrest had niet alle onduidelijkheid weggenomen.

Het volgende was aan de hand: een huurder had in strijd met de uitdrukkelijke bepalingen van de huurovereenkomst zijn woning onderverhuurd. Verhuurder kwam daar achter en vorderde de verdiensten van de huurder op, alsmede de contractuele boete, zij het gematigd. Over die boete gaat het hier. De boete was contractueel vastgesteld op € 125,- per dag van overtreding – en dat zou gelet op het aantal dagen van overtreding neer zijn gekomen op € 80.000,-. Dat vond kennelijk ook de verhuurder te gortig en dus had zij de boete gematigd tot € 10.000,-. Huurder bestreed niettemin (ook) deze boete. De kantonrechter wees de boete toe, zeggende dat toetsing van dit boetebeding aan Richtlijn 93/13 (betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) niet mogelijk was, omdat niet viel te zeggen welke schade verhuurder had geleden. Het hof bevestigde deze uitspraak, zeggende dat in casu geen ruimte was voor toepassing van artikel 6:94 BW. En het hof liet ook de Richtlijn 93/13 buiten toepassing, omdat het boetebeding an sich niet werd bestreden (dus niet door grieven was ontsloten). (meer…)

2016-08-18T10:36:38+02:00

Nieuwsbrief Ruimtelijk Bestuursrecht: 27 juli 2016

Inwerkingtreding Erfgoedwet, bundeling 6 wetten en relatie met Omgevingswet
De Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) is op 1 juli 2016 in werking getreden. Deze vervangt en harmoniseert 6 wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed, waaronder de Monumentenwet 1988 – die op 1 juli is komen te vervallen. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die de fysieke leefomgeving betreffen, gaan naar de Omgevingswet die naar verwachting in 2019 inwerking zal treden. Voor deze onderdelen – waaronder de in de praktijk geregeld toegepaste bepalingen over beschermde stads- en dorpsgezichten – is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen. Uiteindelijk vormt deze wet tezamen met de Omgevingswet het kader voor cultureel erfgoed; het duurt nog een paar jaar voor de erfgoedwetgeving geheel samenhangend is. Met het oog op de vastgoedpraktijk van onder meer monumenteneigenaren en gemeenten is het desalniettemin van belang om te wijzen op de manier waarop de bescherming van rijksmonumenten is geregeld in de Erfgoedwet. (meer…)

2016-08-18T09:55:29+02:00

Stijl Advocaten wederom opgenomen in de Legal 500 en Chambers Europe Guide 2016

Wij zijn er trots op te kunnen melden dat onze kwaliteiten als hoogwaardige juridische dienstverlener werkzaam voor de professionele vastgoedmarkt ook het afgelopen jaar niet onopgemerkt zijn gebleven en wij wederom vermeld staan in zowel de Legal 500 als in de Chambers Europe Guide 2016!
Onze cliënten zeiden onder meer over ons:

“We have a very good impression of the firm. The lawyers are very accurate and approachable.” (meer…)

2016-11-30T21:52:38+01:00

Dienen van twee heren

Op 16 oktober jl. heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan (ECLI:NL:HR :2015:3099) in het kader van dubbelzijdige bemiddeling. In deze prejudiciële beslissing is aan veel onzekerheid een eind gekomen. Natuurlijk wisten we al enige tijd dat een bemiddelaar niet van twee walletjes mag eten; een makelaar mag geen courtage in rekening brengen bij én verkoper én koper van een onroerende zaak.

In dit geval ging het niet over koop/verkoop van een onroerende zaak maar over huur/verhuur. Bemiddelaar Duinzigt Woonservices BV had een woning van verhuurder, met diens uitdrukkelijke instemming, op haar website gezet. Verhuurder zou daar niet voor betaald hebben.  Een belangstellende aspirant-huurder zag zich, om voor die woning in aanmerking te komen, genoodzaakt zich bij Duinzigt in te schrijven en met haar condities akkoord te gaan. Eén van die condities was betaling van een bedrag  gelijk aan een volle maand huur aan Duinzigt zodra de huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder tot stand was gekomen. (meer…)

2016-08-18T10:21:58+02:00
Ga naar de bovenkant