Op grond van artikel 6:96 lid BW is een schuldenaar die in verzuim is buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd indien hij vruchteloos is aangemaand ‘binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning. De kantonrechter te Almere heeft recentelijk een aantal prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd (392 Rv), waaronder de vraag wanneer deze veertien-dagentermijn begint te lopen. Bij arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) heeft de Hoge Raad deze vraag beantwoord: de 14-dagentermijn begint te lopen daags na de dag waarop de aanmaning door de schuldenaar is ontvangen. Claimt men de incassokosten te vroeg dan zal de vordering worden afgewezen.

Probleem is dat het voor de schuldeiser niet altijd duidelijk is wanneer de aanmaning door de schuldenaar wordt ontvangen: een aangetekende brief kan worden geweigerd of niet opgehaald, de post bezorgt niet op maandag etc. Het is dus zaak de aanmaning, zo mogelijk, ook per e-mail te versturen, in de hoop en de (gerechtvaardigde) verwachting dat de rechter zo’n e-mail in voorkomend geval als bewijs van verzending en ontvangst zal accepteren.

Wil men echt op safe spelen – en zijn de te vorderen incassokosten van betekenis – dan is inschakeling van een deurwaarder aan te bevelen.

Voor vragen, opmerkingen of meer informatie kunt u contact opnemen met prof.mr.dr. C.A. Adriaansens en/of mr. V.J.N. van Oijen.

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld aanvaardt Stijl B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene kennisname en kan niet worden beschouwd als advies.