Kan een subjectief criterium ook objectief zijn?

Een subjectief criterium kan ook objectief zijn. Klinkt cryptisch, niet? Toch is dat wel de strekking van een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Wat de rechtbank werkelijk zegt, is dat overheden in het kader van een Didam-selectieprocedure best open selectiecriteria mogen hanteren. Dat geeft inschrijvers namelijk de mogelijkheid om hun ideeën te presenteren. En dat betekent dan dus niet dat geen sprake is van een objectief selectiecriterium, zoals vereist op grond van het Didam-arrest. Wel moet de overheid vervolgens goed motiveren hoe zij tot de keuze voor een bepaalde partij is gekomen. Dit is allemaal niet nieuw, want dit kennen we al uit het aanbestedingsrecht. Maar dit is wel voor het eerst dat de rechter daar in een Didam-zaak duidelijkheid over schept.

Lees de noot van Jaap Wieland bij deze uitspraak: TBR-2024_61.

2024-05-17T16:47:47+02:00

Provinciaal inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen – Den Haag

Volgens het Klimaatakkoord moet de uitstoot van CO2 in Nederland in 2030 met 49% zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat zelf 95% minder zijn. Een enorme opgave. Er is dus veel werk aan de winkel. Tegen die achtergrond is het idee ontstaan om restwarmte uit de Rotterdamse haven te gebruiken voor het verwarmen van woningen in de regio. Een goed idee? Wel als je bedenkt dat de warmte anders gewoon in de lucht verdwijnt. Toch vind niet iedereen dit een goed idee. Het gaat immers nog wel steeds om het gebruik van fossiele (en dus ‘vieze’) warmte. In een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen een provinciaal inpassingsplan voor de aanleg van de voor het project benodigde warmtetransportleiding werd dan ook nut en noodzaak van het gebruik van fossiele warmte uit de Rotterdamse haven ter discussie gesteld. Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Dat antwoord is kort. Hij gaat er niet over. Aan de keuze voor het gebruik van restwarmte uit de Rotterdamse haven voor het verwarmen van woningen liggen politiek-bestuurlijke afwegingen en beslissingen ten grondslag waarover de rechter niet kan oordelen. Een interessante uitspraak dus, omdat daarin duidelijk de rolverdeling tussen rechter en politiek naar voren komt als het gaat om een belangrijk maatschappelijk thema als de warmtetransitie.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024 149

2024-05-17T11:16:18+02:00

Terugkoppeling aan de wetgever

De op 1 januari jl. inwerking getreden Omgevingswet zal nog veel nieuwe rechtsvragen opwerpen. Dat de Raad van State daarin een belangrijke taak heeft te vervullen, is ook een feit. De Raad van State heeft met het oog daarop al een staatsraad advocaat-generaal aangesteld die specifiek op het terrein van het omgevingsrecht conclusies neemt. Er is heldere communicatie nodig van richtinggevende uitspraken, zowel naar het bestuur als de wetgever. Het bestuur heeft behoefte aan houvast bij de uitvoering van de Omgevingswet en dit zal van de Raad van State vragen om richting te geven.

In een uitspraak van vorig jaar is een mooi voorbeeld te vinden van de manier waarop dit kan worden vormgegeven, namelijk met een expliciete terugkoppeling en heldere boodschap aan de wetgever dat hij een bepaalde kwestie moet oplossen. Thom Groot bespreekt de uitspraak in het tijdschrift AB en zijn noot is te lezen via onderstaande link:

AB 2023_151

2024-04-30T11:18:46+02:00

Molenaars geen belanghebbenden?

Een molen kan niet zonder wind. Wat nu, als je molenaar bent en geconfronteerd wordt met een bouwplan voor een metershoog appartementencomplex recht voor je molen dat alle wind wegneemt? Juist, je maakt bezwaar tegen de vergunning die de bouw van de molen mogelijk maakt. Helaas vingen de molenaars in kwestie bot bij de Raad van State. Die oordeelde namelijk dat alleen de eigenaar van de molen bezwaar kon maken. De molenaars hadden geen eigen belang, maar slechts een afgeleid belang en konden daarom geen bezwaar maken.

Een terecht oordeel? Jaap Wieland heeft zijn bedenkingen en schreef er voor het Tijdschrift voor Bouwrecht onderstaande noot over.

Download de noot: TBR 2024_35

2024-03-12T14:47:35+01:00

Wettelijke rente bij planschade en de bevoegdheid om een onjuist besluit daarover in te trekken

Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het dat vaak ook. Dat blijkt maar weer eens uit een uitspraak van de Afdeling van 20 december 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4769). In deze zaak kreeg appellante een planschadevergoeding uitgekeerd, vermeerderd met bijna € 1 mln. aan rente. Dat laatste bleek helaas een foutje, omdat de gemeente met de verkeerde rente had gerekend. De gemeente stelde de rente vervolgens vast op ongeveer € 300.000. Gevolg: appellante moet nu € 700.000 terug betalen. Terecht?

 

Lees er alles over in de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef voor de AB:

AB 2024_62

2024-03-05T16:59:34+01:00
Ga naar de bovenkant