Horecabedrijf dat feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervindt is ondanks ontbreken concurrentiebelang belanghebbende bij verleende evenementenvergunningen.

Geen concurrent, toch belanghebbende. Dat overkwam strandpaviljoen Parnassia in de duinen bij Zandvoort. Zij was geen concurrent van de horecagelegenheden op en rond het Circuitpark Zandvoort. Wel ondervond zij feitelijke gevolgen van de evenementen op en rond het Circuitpark. Om die reden was zij toch belanghebbende bij de verleende evenementenvergunningen. Jaap Wieland bespreekt deze uitspraak in een recente noot in de Gemeentestem die hier is te lezen.

2025-03-12T18:47:55+01:00

Didam-regels niet van toepassing op overheidsbedrijven!?

Didam-regels niet van toepassing op overheidsbedrijven! Zo oordeelde althans de rechtbank Overijssel ruim een maand geleden in een zaak die ging over de verkoop van gronden door een 100% overheidsvennootschap aan de gemeente Kampen. De vraag is echter of deze conclusie wel in algemene zin getrokken kan worden. Was het in dit geval niet eerder de aard van de transactie die maakte dat de Didam-regels niet van toepassing zijn? Jaap Wieland bespreekt deze uitspraak in een recente noot in de AB die hier is te lezen.

2025-03-12T18:43:22+01:00

Drie jaar Didam- regels: het Didam II- arrest als nieuw baken?

Reikhalzend werd uitgekeken naar het Didam II-arrest van de Hoge Raad. Eind 2024 was het zover! Gehoopt werd dat dit arrest veel in de praktijk levende vragen zou beantwoorden. Helaas maakt het Didam II-arrest de hooggespannen verwachtingen maar ten dele waar. Ja, de Hoge raad geeft antwoord op vragen over de reikwijdte van de Didam-regels en de consequenties van het niet naleven van die regels. Maar het arrest laat andere belangrijke vragen onbeantwoord en roept ook nieuwe vragen op. Ook grijpt de Hoge Raad het Didam II-arrest niet aan om de Didam-geest weer deels terug in de fles te krijgen. Voor onze kantoorgenoten Truke en Jaap aanleiding genoeg om een nieuw artikel over de Didam-regels en -rechtspraak te schrijven. Het artikel kun je lezen op onze website. Mocht je vragen hebben over de toepassing van de Didam-regels, neem dan gerust vrijblijvend contact op.

Download de publicatie: BR 2025/2

2025-01-16T16:21:55+01:00

Vers van de pers: Didam II; Overeenkomsten die in strijd met de Didam-regels tot stand zijn gekomen zijn gewoon geldig

Drie jaar geleden zette de Hoge Raad de vastgoedwereld op zijn kop met het Didam I-arrest (ECLI:NL:HR:2021:1778). Op grond van dat arrest zijn overheden verplicht om bij de verkoop van overheidsvastgoed mededingingsruimte te bieden, zodat alle potentiële gegadigden een gelijke kans krijgen om dat vastgoed te verwerven. Deze uitspraak sloeg in als een bom en houdt de vastgoedwereld al drie jaar stevig in zijn greep. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de Hoge Raad in het arrest een op zichzelf heldere verplichting om mededingingsruimte te bieden formuleerde, maar tegelijkertijd veel vragen nog onbeantwoord liet. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag naar de reikwijdte van het arrest en de vraag wat de consequenties zijn voor overeenkomsten die in strijd met het Didam-arrest tot stand zijn gekomen. De praktijk en ook lagere rechters worstelden hier de afgelopen drie jaar enorm mee (zie daarover ons eerste en tweede artikel in BR). Er werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar de uitspraak van de Hoge Raad in de bodemprocedure. Vandaag is het zover!

In de eerste plaats oordeelt de Hoge Raad dat de regels uit het Didam-arrest niet pas gelden vanaf die uitspraak van 2021. De Didam-regels zijn gebaseerd op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zodat er geen aanleiding is hun toepasselijkheid in de tijd te beperken tot na het Didam-arrest. De Didam-regels hebben dus terugwerkende kracht en zijn ook van toepassing op handelen van een overheidslichaam dat heeft plaatsgevonden voorafgaande aan het Didam-arrest.

In de tweede plaats oordeelt de Hoge Raad dat een koopovereenkomst die in strijd met de Didam-regels is gesloten, niet om die reden nietig of vernietigbaar is. Zo’n overeenkomst is dus geldig, ook al blijkt dat de overheid bij het sluiten daarvan de Didam-regels niet of niet goed heeft gevolgd. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat als de overheid in strijd met de Didam-regels overgaat tot verkoop van een onroerende zaak, zij in beginsel onrechtmatig handelt jegens een (potentiële) gegadigde die bij die verkoop ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen. Die (potentiële) gegadigde kan mogelijk aanspraak maken op schadevergoeding.

Met dit arrest bevestigt de Hoge Raad dat de reikwijdte van het Didam I-arrest ruim is. Daar staat tegenover dat de koopovereenkomsten die in strijd met de Didam-regels zijn gesloten gewoon geldig zijn, zij het dat (potentiële) gegadigden die ten onrechte zijn gepasseerd aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding. Met de gevreesde ontwrichtende gevolgen van het Didam I-arrest lijkt het nu dus mee te vallen. Jammer is wel dat de Hoge Raad geen aanleiding ziet om te oordelen dat de Didam-regels niet gelden in situaties waarin op voorhand evident is dat er slechts één gegadigde is, zoals de AG in zijn conclusie in deze zaak suggereerde. Strikt genomen is dan immers geen sprake van gelijke gevallen. Waarom zou je dan wel gelijke kansen moeten bieden?

Wilt u meer weten over de Didam-regels of heeft u een concrete Didam-casus? Truke den Uyl-Slagter en Jaap Wieland denken graag met u mee.

2024-11-15T16:14:10+01:00

Nuancering relativiteitsvereiste bij belangenorganisaties

Eén varken in de modderpoel van het bestuursprocesrecht maakt nog geen zomer. Dat was de gedachte die opkomt bij het lezen van een uitspraak van de Afdeling van eerder dit jaar (ECLI:NL:RVS:2024:1139). In die uitspraak nuanceert de Afdeling de toepassing van het relativiteitsvereiste bij belangenorganisaties. De Afdeling maakt eens te meer duidelijk dat belangenorganisaties die met dank aan de Varken in Nood-rechtspraak de ontvankelijkheidsdrempel passeren, vervolgens een grote kans lopen tegen de dichte deur van het relativiteitsvereiste op te lopen. Zij worden dus blij gemaakt met een dode mus (of beter, een dood varken).

Meer lezen over deze nuancering van de rechtspraak, lees dan de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: TBR-2024_143

2024-11-11T15:48:18+01:00
Ga naar de bovenkant