Over Tristan Naber

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Tristan Naber has created 391 blog entries.

Kan een subjectief criterium ook objectief zijn?

Een subjectief criterium kan ook objectief zijn. Klinkt cryptisch, niet? Toch is dat wel de strekking van een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Wat de rechtbank werkelijk zegt, is dat overheden in het kader van een Didam-selectieprocedure best open selectiecriteria mogen hanteren. Dat geeft inschrijvers namelijk de mogelijkheid om hun ideeën te presenteren. En dat betekent dan dus niet dat geen sprake is van een objectief selectiecriterium, zoals vereist op grond van het Didam-arrest. Wel moet de overheid vervolgens goed motiveren hoe zij tot de keuze voor een bepaalde partij is gekomen. Dit is allemaal niet nieuw, want dit kennen we al uit het aanbestedingsrecht. Maar dit is wel voor het eerst dat de rechter daar in een Didam-zaak duidelijkheid over schept.

Lees de noot van Jaap Wieland bij deze uitspraak: TBR-2024_61.

2024-05-17T16:47:47+02:00

Provinciaal inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen – Den Haag

Volgens het Klimaatakkoord moet de uitstoot van CO2 in Nederland in 2030 met 49% zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat zelf 95% minder zijn. Een enorme opgave. Er is dus veel werk aan de winkel. Tegen die achtergrond is het idee ontstaan om restwarmte uit de Rotterdamse haven te gebruiken voor het verwarmen van woningen in de regio. Een goed idee? Wel als je bedenkt dat de warmte anders gewoon in de lucht verdwijnt. Toch vind niet iedereen dit een goed idee. Het gaat immers nog wel steeds om het gebruik van fossiele (en dus ‘vieze’) warmte. In een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen een provinciaal inpassingsplan voor de aanleg van de voor het project benodigde warmtetransportleiding werd dan ook nut en noodzaak van het gebruik van fossiele warmte uit de Rotterdamse haven ter discussie gesteld. Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Dat antwoord is kort. Hij gaat er niet over. Aan de keuze voor het gebruik van restwarmte uit de Rotterdamse haven voor het verwarmen van woningen liggen politiek-bestuurlijke afwegingen en beslissingen ten grondslag waarover de rechter niet kan oordelen. Een interessante uitspraak dus, omdat daarin duidelijk de rolverdeling tussen rechter en politiek naar voren komt als het gaat om een belangrijk maatschappelijk thema als de warmtetransitie.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024 149

2024-08-23T16:49:35+02:00

Besluitbegrip. De reactie op een melding over de overgang (tenaamstelling) van een omgevingsvergunning is geen besluit waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld

De reactie op een melding over de overgang (tenaamstelling) van een omgevingsvergunning is geen besluit waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de Raad van State.

Een omgevingsvergunning is zaaksgebonden en voor eenieder die het project uitvoert waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft. Als een omgevingsvergunning wordt overgedragen, moet hiervan melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Al eerder oordeelde de Raad van State dat een melding niet constitutief is voor overgang van de omgevingsvergunning. Er is ook anderszins geen sprake van een bevoegdheid die verbonden is aan een melding. En als geen bestuurlijke bevoegdheid bestaat, kunnen er eveneens geen rechtsgevolgen in het leven worden geroepen. De conclusie is dat een reactie op een melding over de overgang (tenaamstelling) van een omgevingsvergunning geen besluit is waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld, aldus de Raad van State.

Thom Groot bespreekt de uitspraak in het tijdschrift AB. Zijn noot is via onderstaande link te lezen.

Download de noot: AB 2023 122 

2024-01-19T10:56:06+01:00

Vertrouwensbeginsel en toezegging. Aan bekendmaking van een omgevingsvergunning van rechtswege kan niet het vertrouwen worden ontleend dat een verbeurde dwangsom niet zal worden ingevorderd

In haar uitspraak van 30 november 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat gerechtvaardigd vertrouwen dat een dwangsom niet zal worden ingevorderd, niet kan worden ontleend aan (de bekendmaking van) een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Dat is in de kern de boodschap van een recente uitspraak van de Raad van State. Dat oordeel is logisch, omdat deze vergunning van rechtswege niets zegt over de aanwending van de bestuursbevoegdheid om een dwangsom in te vorderen. Maar hoe zit het dan met het feit dat de invordering van de last is gebaseerd op overtredingen die dateren van ná de datum van bekendmaking van de omgevingsvergunning van rechtswege? Daarover oordeelt de Raad van State dat aan het belang van die invordering veel gewicht moet worden toegekend. Het feit dat een vergunning van rechtswege is verleend en sprake is van legalisatie, is niet zodanig bijzonder dat de dwangsom niet toch mag worden ingevorderd, aldus de Raad van State.

Thom Groot bespreekt de uitspraak in het tijdschrift AB. Zijn noot is via onderstaande link te lezen.

Download de noot: AB-2023-110

2024-01-09T16:20:35+01:00
Ga naar de bovenkant