Net opgerichte bewonersvereniging geen belanghebbende

In een uitspraak van eerder dit jaar oordeelde de Afdeling dat een net opgerichte bewonersvereniging geen belanghebbende was bij een besluit tot vaststellen van een bestemmingsplan, omdat zij in de periode van tien weken van haar oprichting tot aan het verstrijken van de beroepstermijn geen feitelijke werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dat oordeel kun je flauw vinden. Immers, ben je het niet eens met een besluit en richt je een bewonersvereniging op om daartegen op te komen, dan is dat nog niet voldoende om toegelaten te worden tot de rechter. Je zult daarnaast ook feitelijke werkzaamheden moeten verrichten om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt. En dan is een termijn van tien weken best krap. Toch is dit de realiteit.

Meer over deze uitspraak en de lessen die daaruit kunnen worden getrokken lees je in deze noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef.

2024-08-23T15:00:57+02:00

Het Didam-arrest en het bestuursrechtelijke relativiteitsvereiste.

Hoewel het Didam-arrest ziet op privaatrechtelijk overheidshandelen, doet soms ook de bestuursrechter interessante uitspraken over dat arrest. Een voorbeeld daarvan is een uitspraak van de rechtbank Overijssel. In die uitspraak oordeelde de rechtbank dat het bestuursrechtelijke relativiteitsvereiste aan de weg stond aan een beroep op het Didam-arrest. Op zichzelf geen onlogische gedachte, aangezien de partijen die een beroep deden op dit arrest zelf geen belangstelling hadden in verwerving en ontwikkeling van het vastgoed waar de zaak betrekking op had. Bij nader inzien rijst echter de vraag of het oordeel van de rechtbank dogmatisch wel juist is. Kan de bestuursrechter überhaupt oordelen over de vraag of een vastgoedtransactie in overeenstemming is met het Didam-arrest?

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024/231.

2024-08-23T14:31:24+02:00

Omgevingsvergunning voor vervangen loods, concurrent, geen feitelijke gevolgen, geen belanghebbende.

Een onsje minder rechtsingang is in sommige gevallen gerechtvaardigd. Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling over de vraag of een concurrent als belanghebbende bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een schuur kon worden aangemerkt. Het antwoord op die vraag was nee. De nieuwe schuur was namelijk maar fractioneel groter dan de oude schuur waarvoor die in de plaats kwam en leidde dan ook tot een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing van slechts 14 m2 op een totaal van 15.000 m2. De Afdeling oordeelt terecht dat in dat geval is uitgesloten dat een concurrent feitelijke gevolgen in de vorm van omzetverlies ondervindt als gevolg van de verlening van de vergunning.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraakschreef: AB 2024/224.

2024-08-23T14:17:27+02:00

Kan een subjectief criterium ook objectief zijn?

Een subjectief criterium kan ook objectief zijn. Klinkt cryptisch, niet? Toch is dat wel de strekking van een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Wat de rechtbank werkelijk zegt, is dat overheden in het kader van een Didam-selectieprocedure best open selectiecriteria mogen hanteren. Dat geeft inschrijvers namelijk de mogelijkheid om hun ideeën te presenteren. En dat betekent dan dus niet dat geen sprake is van een objectief selectiecriterium, zoals vereist op grond van het Didam-arrest. Wel moet de overheid vervolgens goed motiveren hoe zij tot de keuze voor een bepaalde partij is gekomen. Dit is allemaal niet nieuw, want dit kennen we al uit het aanbestedingsrecht. Maar dit is wel voor het eerst dat de rechter daar in een Didam-zaak duidelijkheid over schept.

Lees de noot van Jaap Wieland bij deze uitspraak: TBR-2024_61.

2024-05-17T16:47:47+02:00

Provinciaal inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen – Den Haag

Volgens het Klimaatakkoord moet de uitstoot van CO2 in Nederland in 2030 met 49% zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat zelf 95% minder zijn. Een enorme opgave. Er is dus veel werk aan de winkel. Tegen die achtergrond is het idee ontstaan om restwarmte uit de Rotterdamse haven te gebruiken voor het verwarmen van woningen in de regio. Een goed idee? Wel als je bedenkt dat de warmte anders gewoon in de lucht verdwijnt. Toch vind niet iedereen dit een goed idee. Het gaat immers nog wel steeds om het gebruik van fossiele (en dus ‘vieze’) warmte. In een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen een provinciaal inpassingsplan voor de aanleg van de voor het project benodigde warmtetransportleiding werd dan ook nut en noodzaak van het gebruik van fossiele warmte uit de Rotterdamse haven ter discussie gesteld. Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Dat antwoord is kort. Hij gaat er niet over. Aan de keuze voor het gebruik van restwarmte uit de Rotterdamse haven voor het verwarmen van woningen liggen politiek-bestuurlijke afwegingen en beslissingen ten grondslag waarover de rechter niet kan oordelen. Een interessante uitspraak dus, omdat daarin duidelijk de rolverdeling tussen rechter en politiek naar voren komt als het gaat om een belangrijk maatschappelijk thema als de warmtetransitie.

Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024 149

2024-08-23T16:49:35+02:00

Terugkoppeling aan de wetgever

De op 1 januari jl. inwerking getreden Omgevingswet zal nog veel nieuwe rechtsvragen opwerpen. Dat de Raad van State daarin een belangrijke taak heeft te vervullen, is ook een feit. De Raad van State heeft met het oog daarop al een staatsraad advocaat-generaal aangesteld die specifiek op het terrein van het omgevingsrecht conclusies neemt. Er is heldere communicatie nodig van richtinggevende uitspraken, zowel naar het bestuur als de wetgever. Het bestuur heeft behoefte aan houvast bij de uitvoering van de Omgevingswet en dit zal van de Raad van State vragen om richting te geven.

In een uitspraak van vorig jaar is een mooi voorbeeld te vinden van de manier waarop dit kan worden vormgegeven, namelijk met een expliciete terugkoppeling en heldere boodschap aan de wetgever dat hij een bepaalde kwestie moet oplossen. Thom Groot bespreekt de uitspraak in het tijdschrift AB en zijn noot is te lezen via onderstaande link:

AB 2023_151

2024-04-30T11:18:46+02:00
Ga naar de bovenkant