Over Tristan Naber

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Tristan Naber has created 401 blog entries.

Visie van de expert

Wie: Erik Berkelmans, directeur van adviesbureau Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling

“Kleiner, dichter op elkaar en samen delen is het nieuwe wonen”

Nederland was lange tijd wereldwijd toonaangevend in ruimtelijke ontwikkeling en stedenbouw. Maar helaas heeft het de afgelopen tien jaar ontbroken aan een visie op dit gebied, mede doordat het Rijk steeds meer aan provincies en gemeenten overliet. Erik Berkelmans hoopt dan ook, nu er weer een Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is, dat de overheid de regie herneemt en keuzes durft te gaan maken.

“Weet je hoeveel woonruimte de gemiddelde Duitser tot zijn beschikking heeft?” De directeur van adviesbureau Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling is even stil en geeft dan zelf het antwoord: “43 m2. Tegenover gemiddeld 65 m2 in Nederland. Dat is toch een behoorlijk verschil en het geeft aan dat we onze beschikbare woonruimte efficiënter moeten inzetten en daarbij moeten accepteren dat we best kleiner en dichter op elkaar kunnen wonen. Wat mij betreft gaat de focus van woningbouw de komende tijd naar de verstedelijkte gebieden, waar je naast nieuwbouw ook bestaande wijken met een lage kwaliteit naar een hoger niveau brengt: denk aan na-oorlogse wijken met relatief kleine huizen die je zou kunnen verbeteren, waarbij je dan ook de duurzaamheidsdoelstellingen meeneemt.”

“Dit vraagt overigens wel om een overheid met visie en durf”, benadrukt Berkelmans, “om te voorkomen dat we in dezelfde val lopen als in de jaren tachtig, toen er te veel concessies werden gedaan aan de bouw- en ontwerpkwaliteit. Mede veroorzaakt door een periode van inflatie en stijging van de rente waardoor de druk op de financiële haalbaarheid van nieuwe ontwikkelingen hoog werd. Mogelijk gaat er nu weer z’n periode ontstaan, laten we zorgen voor goede kwaliteit.”
En dan is er nog een ander aandachtspunt: het realiseren van een zelfde type woningen kan een homogene woningvoorraad tot gevolg hebben. Berkelmans: “Daar wil je voor waken omdat het belangrijk is dat er voldoende menging is wat betreft generaties, inkomens en sociale mogelijkheden.”

Wooncarrière in eigen omgeving
“En hoe mooi is het als je je hele wooncarrière in je eigen omgeving kunt meemaken?”, vervolgt de expert. “Dat er voor elke fase in je leven een woonvorm in de buurt is. Mijn visie op wonen bestaat dan ook uit het inrichten van gebieden waar je je leven lang kan wonen, werken en recreëren. Daarbij moet rekening worden gehouden met de wensen van groepen mensen die in de toekomst op een andere manier naar bezit en gebruik van goederen kijken.”

Een mooie aanvulling op kleiner en dichter bij elkaar wonen vindt Berkelmans het ‘Friends concept’ dat in de markt is gezet door gebiedsontwikkelaar AM. “Dit ‘vriendschappelijk samenwonen’ met iemand die niet je partner is maar waarmee je naast een eigen kamer gemeenschappelijke ruimten deelt, was in eerste instantie bedoeld voor jongeren en starters op de woningmarkt. Voor senioren zijn er inmiddels ook specifieke initiatieven waarbij op een goede wijze invulling kan worden gegeven aan de doelstelling om zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. ”

Tot slot brengt Erik Berkelmans graag nóg een belangrijke actuele doelstelling in, namelijk dat we ervoor moeten zorgen dat mensen die in de stad werken er óók kunnen wonen. “Dat is ook goed voor de sociale cohesie in de stad. Sociaal gemengde wijken zijn sterke wijken. Daar mag meer sturing op zijn. De rijksoverheid zou op genoemde punten een visie en beleid moeten ontwikkelen. Laten we hopen dat minister De Jonge dit kan aanjagen.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: Perla Michiels

2022-05-12T12:06:40+02:00

Van journalist tot optimistische stadsvernieuwer

Cliënt: Edwin Oostmeijer Projectontwikkeling BV
Sinds wanneer cliënt van STIJL Advocaten: 2015
Uitgelichte zaken: tenders Hieronymuserf en Poppies

Blijven focussen op de stip aan de horizon

Verlies nooit de moed. Dat is het credo van Edwin Oostmeijer. Met een flinke portie doorzettingsvermogen zorgt de innovatieve ontwikkelaar dat zijn projecten van de grond komen. Want in elke stad en bij elk project is altijd wat. Met STIJL-partner Truke den Uyl-Slagter wisselt hij van gedachten over de uitdagingen bij de realisatie van zijn woningbouwplannen en de juridische bijstand die daarbij onontbeerlijk is.

Het interview vindt plaats in het appartement van Edwin Oostmeijer, nabij de NDSM-werf in Amsterdam-Noord. Een spannend industrieel gebied, waar volop ruimte is voor inventieve stadsuitbreiding. Op een steenworp afstand, op de Klaprozenweg, ligt de kavel waar Poppies is gepland, een project voor middeldure huur met een hoofdrol voor houtbouw, waarvoor Edwin Oostmeijer in 2018 de tender won. Net als soortgelijke projecten in Amsterdam – Robin Wood op IJburg en Tic Tac Toe op de Zuidas – opereert de gedreven ontwikkelaar onder de vlag van MaMa-pioniers, samen met een belegger, architect en aannemer. Strenge gemeentelijke eisen op het vlak van duurzaamheid, in combinatie met hoge houtprijzen en stijgende bouwkosten, zorgen ook nu voor de nodige obstakels en uitdagingen. Maar Edwin Oostmeijer weet dat het erbij hoort. “Bij elk project is standaard wat aan de hand, het duurt altijd langer dan gedacht. Ik weet inmiddels dat ik stressbestendig ben en altijd slaap, wat er ook gebeurt. Je moet de stip aan de horizon blijven zien en je ergens in vastbijten. Wat moet er vandaag gebeuren om een stap verder te komen?”

De jaren voor STIJL: de strijd om een bunker
Voordat Edwin zich op projectontwikkeling ging richten, was hij journalist. Hij vertelt meer over deze opmerkelijke carrièreswitch. “Het begon allemaal met een opknappand dat mijn partner Steven en ik in 1984 kochten. Een boven- en benedenwoning in de Utrechtse wijk Wittevrouwen, voor 60.000 gulden. We sliepen in het bovenhuis op matrasjes, die we oprolden als de werklui om acht uur ’s ochtends kwamen. Toen de verbouwing gereed was, verkochten we het huis, met winst. Daarmee kochten we de volgende woning, die we ook weer verbouwden en verkochten. In totaal hebben we dat tien keer gedaan.” Hij lacht: “We waren net een rondreizend circus.”
Het eerste vastgoedproject was Bolwerk, in hartje Utrecht. “In een bestemmingsplan van de gemeente zag ik dat er woningbouw mogelijk was op de plek van een gecamoufleerde bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Acht jaar stopte ik er mijn ziel en zaligheid in om alle vergunningen rond te krijgen.” Hij pauzeert even. “En toen wilde een groep Utrechters, bekende Nederlanders en de Raad voor Cultuur met valse argumenten de status van Rijksmonument aan de bunker toekennen…” Strijdlustig: “Woede kan heel functioneel zijn, merkte ik. Koos Bosma, hoogleraar Architectuurgeschiedenis en Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit, heb ik als onafhankelijke partij onderzoek laten doen. Met zijn conclusie ‘geen historische waarde’ pareerde ik het advies van de Raad van Cultuur en kon ik Bolwerk in 2004, na bijna een decennium, eindelijk realiseren. Het duurde vervolgens een kleine twee jaar voordat het nieuwe gebouw er stond.”

Edwin Oostmeijer

Daarom STIJL: specialisatie in vastgoed
Truke den Uyl-Slagter luistert geamuseerd naar de cliënt die STIJL sinds 2015 bedient. “Dit verhaal typeert hem zo. Op kantoor zeggen we: ‘Edwin Oostmeijer krijgt het altijd voor elkaar.’ Het is gaaf om voor hem te werken, omdat hij zich ergens helemaal in kan vastbijten. Hij weet altijd bij de juiste mensen een zaadje te planten. En hij is supercreatief. Hij heeft een goede smaak en won al veel prijzen, onder andere met de bunker.”
Edwin Oostmeijer: “Mijn projecten zijn nooit dertien in een dozijn. Als ik iets op mijn manier kan doen, en dat is steeds gelukt, dan vind ik dat heel boeiend en leuk. Maar je moet wel een onverbeterlijke optimist zijn, iets niet als een probleem maar als een uitdaging zien. En bij elk project een goede advocaat inschakelen.”
De innovatieve ontwikkelaar en STIJL werden door een gemeenschappelijk contact aan elkaar verbonden. Edwin Oostmeijer: “Een architectenbureau waarmee ik samenwerk raadde STIJL aan. Ook ik was al snel dik tevreden.” Hij wendt zich tot Truke. “Jullie specialisatie in vastgoed vind ik een groot pluspunt.”

De rol van STIJL: sparren en strijden
Edwin Oostmeijer vervolgt: “Samen optrekken bij projecten is mensenwerk. Inhoud is belangrijk, maar het gaat zeker ook om de klik.”
Truke den Uyl-Slagter beaamt dit: “Hoe beter je elkaar kent, hoe makkelijker je kunt schakelen. Edwin brengt veel in, doet heel veel zelf.”
Edwin Oostmeijer: “Al mijn projecten komen voort uit tenders. Soms gebeurt er iets, waarvan je denkt: hoe werkt dit juridisch? Dan is het fijn om met STIJL te sparren over hoe ermee om te gaan.”
Truke den Uyl-Slagter: “Omwonenden hebben vaak ook hun eigen belangen te waarborgen, bijvoorbeeld bij een project in Utrecht in 2015. Als ik me het goed herinner ging het toen over het wegnemen van zonlicht, een toename van verkeer, geluidshinder en te weinig parkeerplaatsen.”
Edwin Oostmeijer: “De betreffende buurman was net zo vasthoudend als ik. Toen hij bij de Rechtbank verloor, is hij vervolgens naar de Raad van State gegaan. Ook daar werd hij in het ongelijk gesteld. Na deze overwinning kon ik mijn negen duurzame hofjeswoningen in Utrecht gaan bouwen, op loopafstand van mijn eerste project Bolwerk. Geweldig!”

Resultaat met STIJL: verhaal compleet maken
Truke den Uyl-Slagter: “En zo zijn er bij elk project veel onderwerpen, waarmee we aan de slag gaan.”
Edwin Oostmeijer: “Bij Poppies bijvoorbeeld hadden we gehoopt nu met de bouw te kunnen starten. Dat blijkt helaas nog niet mogelijk. Tenders zijn als een harnas, dat je zelf aantrekt.”
Truke den Uyl-Slagter: “Nu moeten we nadenken over oplossingen.”
Edwin Oostmeijer: “Vanwege de gestegen bouwkosten zoeken we oplossingen om het haalbaar maken. Ook dit keer is het een kwestie van een lange adem.”
Truke den Uyl-Slagter: “En ook nu zal het goed komen. Wanneer we samen bezig zijn om het verhaal compleet te maken, gaan we er steeds meer in geloven. En gaan we vol energie de onderhandelingen en de presentaties in. Dat is ontzettend mooi.”

Tekst: Iris Stam
Foto: website hieronymuserf.nl

2022-05-12T12:08:06+02:00

STIJL-figuren: Tristan Naber, juridisch medewerker

Wie: Tristan Naber
Functie: juridisch medewerker
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: 1 juli 2021
STIJL in drie woorden: efficiënt, innovatief en stimulerend

“Ik voel me gewaardeerd en uitgedaagd”

Waarom STIJL?
“Vanwege de omstandigheden door Corona kon mijn contract bij de onderneming waar ik hiervoor als bedrijfsjurist werkte helaas niet verlengd worden. Op een bijeenkomst van ELSA, de European Law Students’ Association, kwam ik Taco Hovius tegen, net als ik een actieve alumnus. Toen ik vertelde dat ik op zoek was naar een nieuwe baan, nodigde hij me uit om te solliciteren. Het eerste gesprek zou ik met Truke den Uyl-Slagter hebben. Ik had goede verhalen over haar en over STIJL gehoord. En ze kloppen! Ik werk hier met hartstikke veel plezier. Vaak blijf ik langer op kantoor, omdat ik met zulke interessante zaken bezig ben. Het team is fijn, voelt bijna als familie. Het is prettig samenwerken in deze platte structuur, ik leer veel van iedereen. Anderzijds merk ik dat wat ik zelf inbreng geaccepteerd wordt, dat er meteen op gehandeld wordt. Dat vind ik mooi.”

Onderweg met STIJL
“Als juridisch medewerker ben ik breed georiënteerd, ik ondersteun iedereen. Vincent van Oijen met aansprakelijkheid bij advocaten en notarissen, Michiel van Driel met bestuursrecht, Taco Hovius en Truke den Uyl-Slagter met contracten. Als advocaat heb je soms vraagstukken waarvoor je niet de tijd hebt om daar helemaal in te duiken. Ook doe ik vooronderzoek bij een nieuwe zaak. Waar gaat het bij het betreffende veld of onderwerp over? Dat maakt het voor mij heel boeiend, om iets diepgaands toe te voegen aan het geheel. En om me op dat vlak te ontwikkelen. Mijn primaire taak is juridisch, maar ik houd me ook bezig met ICT, waar ik altijd een passie voor heb gehad. Het is leuk om mijn kennis daarvan efficiënt te kunnen toepassen en die te delen met het team. Hoe werkt een zoekmachine, een algoritme, hoe kun je met URL’s spelen? Bij www.rechtspraak.nl bijvoorbeeld staat er een identifier achter, dat precies het zaaknummer is. Zulke simpele handigheden maken het juridische werk veel makkelijker. STIJL doet veel aan innovatie en medewerkers krijgen alle ruimte om daarbij mee te denken.”

Tristan: “Ik hoop door te groeien de advocatuur in. Maar op dit moment heeft juist het brede en ondersteunende zijn voordelen.”

Resultaat met STIJL
“Werken bij STIJL geeft me energie en levert me een flinke groei op. Ik voel me gewaardeerd en uitgedaagd. Een halfjaar geleden hielp ik bij de voorbereiding van een publicatie. Er werd gezegd: ‘Ga gewoon mee als schrijver’. Dit jaar staan er meer op de planning. Op deze manier betrokken worden bij publicaties is een kans die je niet snel ergens anders krijgt. De waarde van een bedrijf, dat zijn de mensen. Dat doen ze goed bij STIJL. Ik hoop door te groeien de advocatuur in. Maar op dit moment heeft juist het brede en ondersteunende zijn voordelen. Wanneer het omslagmoment er zal zijn, durf ik niet te zeggen. Ergens tussen de vijf en tien jaar vanaf nu hoop ik bij STIJL als advocaat te werken. Ik wil afsluiten met een groot dankjewel richting Taco Hovius, Truke den Uyl-Slagter en de andere partners, voor de positieve sfeer op kantoor. En voor de vele mooie zaken waaraan ik al heb kunnen werken. Ik ben zeer tevreden.”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2022-10-04T11:50:15+02:00

Energie steken in een schone wereld

Cliënt: Cure Afvalbeheer
Sinds wanneer cliënt van STIJL Advocaten: 2014
Uitgelichte zaak: een nieuwe manier van afval verwerken

Afval als grondstof voor iets nieuws

Frans van Strijp is directeur van Cure Afvalbeheer, een gemeentelijk bedrijf dat voor ruim 135.000 huishoudens in Eindhoven, Geldrop-Mierlo en Valkenswaard de (ondergrondse) containers voor restafval, papier, glas, PBD en textiel leegt en op de milieustraten het klein chemisch afval en grof huisvuil inzamelt. Enige jaren geleden onderzocht Cure de mogelijkheden van samenwerking met een buitenlandse partij, die zich bezighield met een innovatieve methode van afvalverwerking. STIJL zorgde voor de juridische ondersteuning.

Eindhoven bruist van de energie en durft verder te kijken, in het belang van inwoner, bedrijfsleven, maatschappij en milieu, schreven we in een eerdere nieuwsbrief. Dit geldt ook voor Cure Afvalbeheer, dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. In hun nieuwe pand, gevestigd op een industrieterrein aan de rand van Eindhoven, is dit goed terug te zien. STIJL-partner Taco Hovius kijkt zijn ogen uit. Het is de eerste keer dat hij het gebouw bezoekt, dat in november 2020 officieel werd geopend. In de grote lichte hal, die het Buurtplein wordt genoemd, wijst directeur Frans van Strijp naar de grond. “Kijk, de vloer, van trottoirtegels die anders weggegooid zouden zijn.” Hij haalt koffie uit de automaat en neemt Taco Hovius mee naar de kantoorruimtes op de eerste verdieping. Tijdens deze wandeling door het pand vervolgt hij: “En zo is veel in ons pand gemaakt van ‘afval’. Van gerecycled pallethout in de gevel en deels hergebruikt glas in de ramen tot isolatiemateriaal in de wanden en plafonds dat is vervaardigd van afgedankte jeans en matrassen.”

Daarom STIJL: gemoedelijk en gedreven
De deur van zijn werkkamer mag open blijven staan. Frans van Strijp, die meer dan twintig jaar aan het roer van het afvalbeheerbedrijf staat, is er helder over: “Wij hebben hier geen geheimen voor elkaar.” De hartelijke directeur vertelt meer over de sfeer bij Cure en over de omgangsvormen onder de grote rivieren: “Wij buurten met elkaar in Brabant. Het hoeft allemaal niet zo strak.” Hij vervolgt: “Daarom kan ik ook zo goed door één deur met STIJL. Al bij de eerste ontmoeting merkte ik dat het geen stereotype, formeel kantoor is. Er was meteen een klik met Taco Hovius en de andere advocaten. Het voelde als een collegabedrijf dat ons kwam helpen.”
Taco Hovius beaamt dit: “Openheid en op een gemoedelijke manier met elkaar omgaan kenmerken inderdaad zowel Cure Afvalbeheer als STIJL Advocaten. Net zoals een enorme passie voor ons vak en het streven naar het beste resultaat.” Hij vervolgt: “En vergeet ook onzer beider aandacht voor duurzaamheid niet.”

De rol van STIJL: begeleiding bij contractbesprekingen
Het contact met Cure Afvalbeheer kwam tot stand via de gemeente Eindhoven. Net als bij eerdere zaken in de vooruitstrevende lichtstad speelde er ook bij Cure een boeiend vraagstuk: een innovatieve manier van afvalverwerking. Frans van Strijp: “Deze technologie, Renescience genaamd, sloot naadloos aan bij de wijze waarop Cure afval ziet: niet als rotzooi maar als grondstof voor iets nieuws. Met behulp van een mechanisch systeem en enzymen zou huishoudelijk afval worden gescheiden in drie stromen: herbruikbaar, niet te recyclen en organisch. Door middel van vergisting zou de plantaardige stroom vervolgens worden omgezet in biogas. Daar zagen we bij Cure wel wat in! Vanaf 2014 zijn we daarom de mogelijkheden gaan onderzoeken van samenwerking met DONG, het bedrijf dat Renescience ontwikkelde. STIJL Advocaten begeleidde ons bij de contractgesprekken en de onderhandelingen. Doel was het vormen van een joint venture met het grote Deense energieconcern, dat sinds een enige tijd Ørsted heet.”

Onderweg met STIJL: reizen, onderzoeken, procederen
Taco Hovius kijkt met veel plezier terug op de reizen naar het buitenland: “Het was interessant om het hoofdkantoor te bezoeken en meer te weten te komen over deze baanbrekende methode.”
Frans van Strijp: “Zeker. Wel merkten we al snel de verschillen in bedrijfscultuur. Geen open deuren in het pand. Overal pasjes om naar binnen te gaan.”
Taco Hovius: “Het Brabantse buurten was er inderdaad niet bij.”
Tijdens de jaren van contractbesprekingen met DONG, werkte STIJL voor het Renescience-vraagstuk ook aan de milieuvergunningen in de regio Eindhoven. Taco Hovius: “De te bouwen vergistingscentrale zou duurzaam zijn, maar het gedeelte dat het water moest verwarmen stootte wel de nodige stikstof uit, dat terecht zou komen op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Dit gold ook voor de vrachtwagens die af en aan zouden rijden op het terrein van de centrale.”
Frans van Strijp: “Ook speelde er vanaf 2018 een zaak op het gebied van aanbesteding. Het restafval dat wij inzamelden werd verwerkt door een afvalverbrander. Bij de nieuwe methode zou dit bij een groot deel van het afval niet gebeuren. Deze partij is toen gaan procederen.”

Resultaat met STIJL: een uitgemaakte zaak
Door deze combinatie van factoren is de nieuwe installatie voor afvalverwerking en de vergistingscentrale in Eindhoven er uiteindelijk nooit gekomen. Frans van Strijp: “De techniek heeft zich nog steeds niet voldoende bewezen en is ook in Engeland, waar Ørsted een installatie heeft gebouwd van 120.000 ton per jaar, nog niet volledig operationeel.”
Al met al heeft Frans van Strijp geen spijt van het avontuur. De opgeruimde directeur van Cure besluit: “De tijd was nog niet rijp voor deze opzienbarende manier van afvalverwerking. Het heeft al met al veel energie gekost. Maar dat beschouw ik niet als verloren energie. Ik heb ervan geleerd. En ik blijf, vol goede moed, zoeken naar vernieuwende mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan een schonere wereld.”

Tekst: Iris Stam
Foto’s gebouw: Freekje Groenemans
Portretfoto: Cure

2022-04-11T13:26:09+02:00

STIJL-figuren: Emma Metgod, advocaat

Wie: Emma Metgod
Functie: advocaat
Werkt bij STIJL Advocaten sinds: 1 januari 2017
STIJL in drie woorden: hoog kennisniveau, inspirerend, enthousiast

“Het is prettig om met zulke intelligente mensen te werken”

Waarom STIJL?
“Hiervoor was ik juridisch medewerker op een vastgoedkantoor in Arnhem. Ik woonde in Amsterdam, reisde elke dag. Vroeg de trein, laat terug. Het was intensief. Na een jaar besloot ik verder te kijken. Een stagebegeleider die ik kende van een ander bedrijf gaf me een zetje. Ze vroeg of ik open stond voor iets nieuws. Ze werkte inmiddels bij STIJL, een advocatenkantoor in Amsterdam, voornamelijk gericht op vastgoed. Ik zou daar kunnen solliciteren als juridisch medewerker. Het kon niet beter! Na de ontmoeting met partner Truke den Uyl-Slagter was ik helemaal enthousiast, haar energie was aanstekelijk. Ik was erg gelukkig toen ik na het geslaagde sollicitatiegesprek werd aangenomen.”

Onderweg met STIJL
“STIJL besteedt veel aandacht aan het vergroten van kennis en je groei als advocaat. In het pand is een uitgebreide bibliotheek. Het kennisniveau dat wordt nagestreefd is hoog. Het is prettig om in een inspirerende omgeving met zulke intelligente mensen te werken. De laatste jaren heb ik me het vastgoed nog meer eigen kunnen maken en heb ik de kernvaardigheden van een advocaat verder kunnen ontwikkelen: goed leren schrijven van stukken en helder adviseren. Hoe bedien je de cliënt het best, zodat deze echt wat heeft aan je advies? Geen wetenschappelijke uiteenzetting dus, maar begrijpelijke taal. Er is zo’n kloof tussen wat je leert op de universiteit en de dagelijkse praktijk van de juridische dienstverlening. Bij STIJL heb ik die lacune kleiner kunnen maken.”

Emma: “Er is een kloof tussen wat je leert op de universiteit en de dagelijkse praktijk van de juridische dienstverlening.”

Resultaat met STIJL
“Ik ben gericht op vastgoed en op beroepsaansprakelijkheid. De helft van mijn tijd werk ik voor Truke den Uyl-Slagter en Taco Hovius, de andere helft voor Vincent van Oijen. Ik vind het heel leuk om me op beide aspecten te richten. De combinatie adviseren en procederen vind ik aantrekkelijk. Ik hou van de diversiteit van de zaken. Werken voor STIJL geeft me voldoening en daagt me uit, door de afwisseling en de boeiende, verdiepende vraagstukken. Ik zit hier op mijn plek, ben heel blij dat ik deel mag uitmaken van het team. Het is een mooie mix van mannen en vrouwen. De sfeer is open, de toegewijde, ambitieuze en fijne collega’s maken voor een groot deel het werk. Ik ga met plezier naar kantoor!”

Tekst: Iris Stam
Foto: Bettina Traas

2022-06-09T10:59:33+02:00

Visie van de expert

Wie: Benno Tempel, directeur Kunstmuseum Den Haag

“Architectuur moet een werking hebben, net als kunst”

Als directeur van Kunstmuseum Den Haag huist Benno Tempel dagelijks in het laatste en misschien wel mooiste meesterwerk van Hendrik Petrus Berlage. Een architect die hij omarmt, zeker wanneer hem naar zijn visie op de inrichting van Nederland wordt gevraagd.

“De beste periode van de woningbouw stamt wat mij betreft uit de tijd van Plan Zuid in Amsterdam. Het mooie van de architectuur uit die periode, begin 20e eeuw, is dat het ongelooflijk sterk is. Als je naar de masterplannen van Berlage kijkt, zie je dat er op een heel simpele manier werd gewerkt met een extreem groot resultaat. Dat komt met name door de expressiviteit van het gebruikte materiaal: baksteen en dakpannen. Die twee elementen geven de gevels een bijzondere expressie. Daarnaast bedacht Berlage spannende aandachtspunten, zoals een poort in het midden van een partij woningen, een gevel die uitsteekt, torens op de hoeken. Die accenten voegen schoonheid toe. Berlages visie lag ver af van het idee dat elk huis een balkonnetje moet hebben.”

We zijn nu ruim honderd jaar verder, Plan Zuid heeft een beschermde status gekregen en Berlages architectuur vormt volgens Tempel nog steeds een verrijking voor de stad. “Of het nu tuinsteden zijn voor arbeiders, grote huizenblokken voor appartementen of villa-achtige wijken; zijn ontwerpen hebben allemaal een tijdloze kwaliteit. Ik denk dat die kwaliteit noodzakelijk is. We moeten ervoor waken om niet alleen maar iets te bouwen om mensen ‘weg te kunnen zetten’ omdat er huizennood is. Dat wat we nu bouwen moet ook over 15, 20, 30 jaar nog steeds een aanwinst zijn voor de stad. Want uiteindelijk is een huis niet alleen om in te wonen; het draagt ook bij aan je welbevinden. Architectuur heeft een uitstraling, een werking. Net zoals alles wat kunst is. En die werking beïnvloedt het gemoed van de mensen die zich daar bewegen. Ik pleit dan ook niet alleen voor een masterplan dat draait om meer woningen voor alle woningzoekenden, maar ook voor een masterplan waarin schoonheid wordt gegarandeerd.”

Als Tempel het voor het zeggen had, zou er veel meer met masterplannen worden gewerkt. “Waarin je niet alleen de woningen maar ook de infrastructuur meeneemt, dus zowel het groen als de culturele voorzieningen. Dan denk je niet vanuit een pand, blok of straat, maar vanuit een wijk. In Nederland hebben we een sterke stedelijke cultuur. Amsterdam is een andere stad dan Utrecht, en Utrecht is weer heel anders dan Den Bosch. Dat zou je ook in die masterplannen willen blijven terugzien. Op die manier kunnen steden hun identiteit behouden.”

Over de huidige trend van bouwen in de hoogte is de museumdirecteur ook uitgesproken: “Daar heb ik maar één woord voor: lachwekkend! Hoe kun je twee woontorens naast elkaar bouwen? Ik zie het in Amsterdam, Rotterdam en andere grote steden. De voorste toren haalt de zon weg van de achterste. Maar die achterste toren heeft wel balkons, waar dus nooit een zonnestraal komt. Dat is aan een tekentafel bedacht zonder na te denken over de omgeving. Dat vind ik zo ridicuul. Je kan bijna zeggen dat het verspilling van geld is, want al die balkons hadden niet gehoeven. Behalve dan dat buitenruimte aantrekkelijk klinkt voor de verkoop. Ik zou denken: geef die bewoners 12 vierkante meter extra binnenruimte, daar hebben ze meer aan. Ik zie dit als een schoolvoorbeeld van wat je fout ziet gaan in Nederland. Net als het plaatsen van hele grote ramen waardoor je door het huis van de buren heen kijkt. Dat hoeft niet. Denk even terug aan Berlage: door panden te laten verspringen in hoogte, zou men vrijer kunnen wonen. Met de techniek van vandaag de dag zou dat eerder eenvoudiger dan moeilijker moeten zijn.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: Robin de Puy

STIJL Advocaten is sinds 2007 partner van de doorlopende tentoonstelling Mondriaan & De Stijl in Kunstmuseum Den Haag. Hiermee verbindt het kantoor zich met de inspirerende en innovatieve kunstenaarsbeweging die tot de dag van vandaag invloed heeft op hoe onze wereld er uit ziet.

2022-04-06T14:44:30+02:00
Ga naar de bovenkant