Wie: Hugo Priemus heeft een lange staat van dienst op het gebied van volkshuisvesting en infrastructuur, als bouwkundig ingenieur (TUD), algemeen econoom (EUR) en hoogleraar aan de TU Delft.

‘Ongeveer alles is mis met het woonbeleid’

Actiegroepen demonstreren deze weken tegen het Nederlandse woonbeleid. Vorige week gingen in Groningen dakloze studenten de straat op. Op 12 september vond het ‘Woonprotest’ plaats in Amsterdam, op 23 oktober volgt een ‘Woonopstand’ in Rotterdam. Meer dan honderd belangenorganisaties en politieke afdelingen steunen de protesten en demonstreren mee. De beweging ‘Woonprotest’ spreekt over een kolossale wooncrisis. Emeritus hoogleraar Hugo Priemus kan de crisis beamen: “In Nederland is ongeveer alles mis met het woonbeleid.”

Wonen wordt voor steeds meer mensen moeilijker te betalen: de prijzen van koophuizen schieten omhoog tot in het absurde. Voor huurwoningen zijn er jarenlange wachtlijsten. Hugo Priemus: “In 1945 was er een tekort aan 250.000 woningen, dat vonden we bijzonder. Anno 2021 is er een tekort aan 330.000 woningen. Dat is een ongekend tekort.” Hij noemt de grootste kwalen van het huidige woonbeleid: “De lage rente – waardoor prijzen en huren exploderen -, de verhuurderheffing waardoor woningcorporaties veel meer betalen aan het Rijk dan zij ontvangen, het ontbrekende Ruimtelijke Ordeningsbeleid en het gemankeerde grondbeleid en de stikstofproblematiek die de bouw gijzelen. Het hele systeem is ineffectief en de overheid laat veel liggen: dat moet een goudmijn voor juristen zijn.”

Wat Priemus betreft, ligt er een belangrijke taak voor het nieuwe kabinet: “De verhuurderheffing zou moeten worden afgeschaft zodat de woningcorporaties met dat geld betaalbaar kunnen bouwen. En ik pleit ervoor dat grondbeleid en ruimtelijke ordening terug op de nationale beleidsagenda komen.”

Voor de emeritus hoogleraar staan beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen bovenaan de agenda. “In talkshows horen we zo ongeveer dagelijks discussies over waar gebouwd zou moeten worden. De een zegt: ‘In de stad, dan pleeg je minder aanslag op de natuur’. De ander is van mening dat je juist de weilanden moet benutten. Ik bepleit zelf al langer het patroon van een netwerkstad. Stedelijke netwerken waarin woon- en werkgebieden aansluiten op goede infrastructuren. Ik voorzie ook dat deze netwerksteden de ruimtelijke ontwikkeling zullen bepalen. Maar dan moet het beleid op het gebied van ruimtelijke ordening wel sterk zijn. Dat doe je door de woningvraag te bepalen. Je zou per regio een kaart moeten maken waarin je aangeeft waar je woningen en bedrijven zou kunnen toevoegen en hoe je deze kan verbinden met verschillende infrastructuren: water, groen, wegen, OV-lijnen, ICT, warmtenetten, energie en riolering. Deze opdracht wil ik de nieuwe minister van VROM graag meegeven.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: Jaap Oldenkamp