Staatsraad A-G Wattel maakt zich in zijn conclusie van 20 maart 2019 hard voor versoepeling van de lijn van de Afdeling over het vertrouwensbeginsel. De A-G bepleit een verschuiving naar de belangenafweging. Dat wil zeggen dat eerder dan tot dan toe het geval is, zou moeten worden aangenomen dat sprake is van een toezegging en toerekening aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verschuiving betekent ‘een betere verdeling van de gebakken peren’, aldus de A-G.
De vraag is of het voorstel van de A-G voor alle betrokkenen – de vertrouwer, het bestuur en de derde(n) – daadwerkelijk tot een betere verdeling van de gebakken peren leidt. De conclusie van de A-G over het vertrouwensbeginsel is gezien de originele benadering een bespreking waard. Temeer omdat de Afdeling de conclusie in haar uitspraak van 29 mei 2019 volgt en daarmee bij het vertrouwensbeginsel eveneens verschuift van de (bestuursvriendelijke) uitzendleer naar de (burgervriendelijkere) aankomstleer. In dit artikel houden mr. T. Groot en prof. mr. dr. L.J.A. Damen de gedachtegang van de A-G tegen het licht en voorzien zij de conclusie van een kritische beschouwing.
Jurisprudentie Bestuursrecht plus, JBplus 2019/3, september 2019, mr. T. Groot en prof. mr. dr. L.J.A. Damen.
Download de publicatie: JBplus 2019/3.