Hoe toetst de bestuursrechter een planologische beleidsregel in een procedure over een omgevingsvergunning? Daarover ging de bekende uitspraak van de Raad van State van 6 september 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3380) en de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer die daaraan voorafging (ECLI:NL:RVS:2023:1367) over een woontoren aan het Maanplein in de Haagsche Binckhorst. In het vaktijdschrift AB 2023/271 schreef Thom Groot daarbij een kritische noot, die erop neerkwam dat de rechtsbescherming dreigde te verschralen door het vasthouden van de Raad van State aan het zogenoemde ‘evidentiecriterium’ en bijbehorende terughoudende toetsing, ook in situaties waarin de beleidsregel dateert van ná de vaststelling van het bestemmings-/omgevingsplan.
In de uitspraak van 27 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1268) doet zich een andere situatie voor: niet de omgevingsvergunning, maar het plan ligt voor. De vraag rijst dan: hoe toetst de bestuursrechter een planologische beleidsregel in een procedure over het plan? Volgens voormelde uitspraak van 6 september 2023 en de uitspraak van 13 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1059): niet. Maar volgens de uitspraak van 27 maart 2024 wél, want in die uitspraak komen de beleidsregels waarnaar in het plan wordt verwezen “volledig aan de orde” en wordt wel vol getoetst. De uitspraken van de Raad van State staan aldus haaks op elkaar en Thom Groot bespreekt dit recent in het vaktijdschrift AB.
Lees hier de noot die Thom Groot bij deze uitspraak schreef: AB 2025/178.