Volgens het Klimaatakkoord moet de uitstoot van CO2 in Nederland in 2030 met 49% zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. In 2050 moet dat zelf 95% minder zijn. Een enorme opgave. Er is dus veel werk aan de winkel. Tegen die achtergrond is het idee ontstaan om restwarmte uit de Rotterdamse haven te gebruiken voor het verwarmen van woningen in de regio. Een goed idee? Wel als je bedenkt dat de warmte anders gewoon in de lucht verdwijnt. Toch vind niet iedereen dit een goed idee. Het gaat immers nog wel steeds om het gebruik van fossiele (en dus ‘vieze’) warmte. In een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen een provinciaal inpassingsplan voor de aanleg van de voor het project benodigde warmtetransportleiding werd dan ook nut en noodzaak van het gebruik van fossiele warmte uit de Rotterdamse haven ter discussie gesteld. Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Dat antwoord is kort. Hij gaat er niet over. Aan de keuze voor het gebruik van restwarmte uit de Rotterdamse haven voor het verwarmen van woningen liggen politiek-bestuurlijke afwegingen en beslissingen ten grondslag waarover de rechter niet kan oordelen. Een interessante uitspraak dus, omdat daarin duidelijk de rolverdeling tussen rechter en politiek naar voren komt als het gaat om een belangrijk maatschappelijk thema als de warmtetransitie.
Lees hier de noot die Jaap Wieland bij deze uitspraak schreef: AB 2024 149