Wie: Peter Oussoren, partner van COUP Urban Producers

“De combinatie verduurzamen en erfgoed wordt een hot topic”

Als het de afgelopen maanden zomer was geweest, hadden leegstaande kerken kunnen dienen als opvanglocatie voor vluchtelingen. Maar in een niet-verwarmde kerk kun je geen mensen laten wonen.

Er liggen volgens Peter Oussoren grote kansen en uitdagingen voor de herontwikkeling van bestaande gebouwen. “Gebouwd cultureel erfgoed is ontzettend belangrijk voor de beleving van je omgeving. Er zit een extraatje in wat je kunt voelen. Een verhaal, een gevoel, iets dat ooit van belang was.”

“Een kerk voelt bijvoorbeeld voor veel mensen als de ziel van een dorp, daar hoef je geen kerkganger voor te zijn”, vervolgt hij. “Je bent onderweg en in de verte zie je de kerktoren opdoemen. Dan ben je bijna thuis.” Van de 7.000 kerken in Nederland hebben er 1.400 de laatste jaren een nieuwe bestemming gekregen. Oussoren: “Ik denk dat we over een periode van tien jaar nog ongeveer 4.500 kerken moeten sluiten of herbestemmen. Maar hoe herbestem je die allemaal? Dat lijkt wellicht onmogelijk, maar door de ontwikkeling van de techniek van het inbouwen en verduurzamen opent zich een heel nieuw perspectief.”

“Om een kerk van enige omvang traditioneel ‘duurzaam’ te verwarmen ben je tussen een half miljoen en een miljoen euro verder. De slechte isolatiewaard past niet bij laagtemperatuursystemen en daarmee wordt exploitatie heel erg lastig. Dit vind ik een heel boeiend spanningsveld. We willen erfgoed behouden, want het heeft geschiedenis en charme en cultuurhistorische waarde, maar vanuit vastgoedprincipes is er niet de investeringsruimte om de waarde te concretiseren. Dat is echt een uitdaging voor de toekomst.”

Terwijl je in andere landen regelmatig een ruïne in het landgoed ziet, is dat in Nederland door de druk op de ruimte zelden het geval. In Nederland willen we alles regelen en door de economische druk kan het ook bijna altijd. Peter Oussoren vindt het een goede ontwikkeling dat bedrijven zich steeds meer medeverantwoordelijk voelen voor maatschappelijke vraagstukken en voor de historie van een gebouw. “Daarmee laat je als bedrijf ook zien wie je bent.”

“Tegelijkertijd worstelt iedereen die met herontwikkeling bezig is met burgerparticipatie. Zodra je in Nederland iets ontwikkelt, krijg je te maken met bezwaren. Bezwaren van bewoners in het gebied waar iets staat te gebeuren. Ik merk dat wanneer wij werken aan de transformatie van leegstaande gebouwen. Neem een kerk met een omliggend terrein in een middelgrote gemeente. De buurt is inmiddels gewend aan de leegstand en bewoners parkeren er hun tweede auto. Wanneer er een plan komt om die plek opnieuw te gaan gebruiken, ontstaat er onrust. Terwijl de transformatie ook toegevoegde waarde meebrengt. Neem De Hallen in Amsterdam, een voormalige tramremise. Er was tegenwerking omdat men een toename van auto’s voorzag. Maar tegelijkertijd droeg het project positief bij aan de buurtontwikkeling. Inmiddels is het een aantrekkelijke plek geworden met sterk gestegen woningprijzen.”

Peter Oussoren benadrukt nog maar eens dat de kwaliteit van leven beïnvloed wordt door de zichtbaarheid van de historie, en daar zitten in de toekomst nog heel veel opgaven in. “Het Rijk is zich daar gelukkig van bewust en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft programma’s om bijvoorbeeld het religieus erfgoed in ere te houden. Er worden ook subsidies verstrekt voor haalbaarheidsonderzoeken voor monumenten. Dit soort subsidies kunnen helpen om de eerste stappen te zetten en beweging te brengen.”

“Het zou mooi zijn als wij in Nederland eens gaan werken aan een soort National Trust (of een fonds) voor religieus erfgoed. Een fonds of instelling die overtollig erfgoed waar niet meteen een herbestemming voor is een tijdje in portefeuille kan houden. Sommige gebouwen bestaan 500 jaar maar hebben door achterstallig onderhoud en slechte isolatiewaarde op dit moment geen economische waarde. Als we wat meer visionair zouden kunnen denken over dit soort pareltjes dan kunnen we dit vraagstuk vast oplossen in de komende 50 jaar.”

Want, bevestigt hij, “Het is al merkbaar dat we op termijn weer meer behoefte krijgen aan communities. Aan plekken waar mensen met elkaar willen samenkomen. Waar mensen gezamenlijk investeren. Om dat collectivisme vorm te geven, hebben we gebouwen en grond nodig. Dat kan ons oude erfgoed zijn. Vroeger waren hele dorpen verbonden aan de plaatselijke fabriek, generatie op generatie. Je ziet nu initiatieven ontstaan om bijvoorbeeld collectief aan warmtevoorziening te doen. Zodra we het collectieve weer meer gaan omarmen, komen de ‘oversized’ historische gebouwen weer goed van pas. Het combineren van verduurzaming en erfgoed wordt daardoor een hot topic.”

Tekst: Maaike Staffhorst
Foto: COUP Urban Producers