De Stichting Laurentius (‘Laurentius’) bezit een pand in Den Haag. Het naastgelegen pand is van de Stichting Woonzorg Nederland (‘Woonzorg’). Dat pand werd in opdracht van Woonzorg in de zomer van 2001 gesloopt. Daardoor ontstaat schade aan het pand van Laurentius in verband waarmee deze Woonzorg bij brief van eind november 2001 aansprakelijk stelde. Partijen werden het over de te vergoeden schade niet eens, waarna de beheerder van Laurentius bij dagvaarding van 11 januari 2006 (dus tijdig) Woonzorg aansprakelijk stelde. Maar die beheerder was natuurlijk geen eigenaar, dus die werd niet-ontvankelijk verklaard.
De vraag die in de onderhavige procedure (ECLI:NL:GHAMS:2017:1049) voorlag was of die oude dagvaarding van 2006 als stuitingshandeling kon worden aangemerkt. Deze vraag werd door het Hof bevestigend beantwoord: de niet-ontvankelijkheid zat puur en alleen in het feit dat de beheerder geen vertegenwoordigingsbevoegdheid kon aantonen.
De moraal is helder: oppassen met eigenzinnige beheerders – al liep het hier (uiteindelijk) goed af. Maar een advocaat moet natuurlijk ook verifiëren of zijn cliënt wel bevoegd is als eiseres op te treden!
Voor vragen, opmerkingen of meer informatie kunt u contact opnemen met prof. mr. dr. C.A. Adriaansens en/of mr. W. den Harder.
Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld aanvaardt Stijl B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene kennisname en kan niet worden beschouwd als advies.