Inwerkingtreding Erfgoedwet, bundeling 6 wetten en relatie met Omgevingswet
De Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) is op 1 juli 2016 in werking getreden. Deze vervangt en harmoniseert 6 wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed, waaronder de Monumentenwet 1988 – die op 1 juli is komen te vervallen. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die de fysieke leefomgeving betreffen, gaan naar de Omgevingswet die naar verwachting in 2019 inwerking zal treden. Voor deze onderdelen – waaronder de in de praktijk geregeld toegepaste bepalingen over beschermde stads- en dorpsgezichten – is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen. Uiteindelijk vormt deze wet tezamen met de Omgevingswet het kader voor cultureel erfgoed; het duurt nog een paar jaar voor de erfgoedwetgeving geheel samenhangend is. Met het oog op de vastgoedpraktijk van onder meer monumenteneigenaren en gemeenten is het desalniettemin van belang om te wijzen op de manier waarop de bescherming van rijksmonumenten is geregeld in de Erfgoedwet.

Aanwijzing rijksmonumenten, rol Raad van Cultuur en vervanging aanwijzingsprocedure
De aanwijzing van rijksmonumenten wordt gereguleerd in de Erfgoedwet. Dit gebeurt ook in de toekomst op een beperkte schaal, nu de nadruk ligt op structurele verbetering van het monumentenbestand. Hoewel de aanwijzigingscriteria ongewijzigd blijven, verandert de rol van de Raad voor Cultuur bij de aanwijzing. Thans kondigt de Minister van OCW aan welke monumenten rijksbescherming verdienen en waarom, hetgeen door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt vertaald naar een aanwijzingsprogramma. In de nieuwe situatie adviseert de Raad voor Cultuur evenwel over het gehele aanwijzingsprogramma, waarna de formele aanwijzingsprocedure volgt. Het advies op individuele objecten door de Raad voor Cultuur vervalt daarbij. Tevens wordt de bijzondere aanwijzigingsprocedure met bezwaarprocedure vervangen door de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, hetgeen nog steeds een zorgvuldige belangenafweging waarborgt en de beslistermijn verkort.

Ensembles (onroerend en roerend erfgoed dat een geheel vormt) en de Erfgoedwet 
Voorts is in de Erfgoedwet de mogelijkheid gecreëerd om monumenten en hun interieurs in samenhang aan te wijzen als ensemble, waarmee de verwevenheid van beide wordt aangegeven. Het belang van de cultuurhistorische samenhang hiertussen wordt tot uitdrukking gebracht door een apart informatiesysteem. Ook zijn vaak de tuinaanleg en gebouwen die samen een landgoed of buitenplaats vormen tezamen beschermd. Voor de waarden en beleving van het erfgoed zijn deze sterk met elkaar verbonden. De bescherming als rijksmonumenten is dan ook te combineren met bescherming van de historische omgeving via een bestemmingsplan.

Instandhoudingsplicht en de Erfgoedwet
In de Erfgoedwet is ten aanzien van rijksmonumenten de norm opgenomen dat de eigenaar de plicht heeft om het monument zodanig te onderhouden dat instandhouding is gewaarborgd. Een eigenaar voldoet niet aan de instandhoudingsplicht wanneer onderdelen van het monument aantoonbaar niet onderhouden zijn en de eigenaar langdurig nalaat om het noodzakelijke onderhoud uit te voeren (behoud monument niet verzekerd). Een gemeente kan een eigenaar aanspreken op schending van de instandhoudingsplicht en in het uiterste geval handhavend optreden om het noodzakelijke onderhoud af te dwingen. Een vergelijkbaar artikel over de instandhoudingsplicht is overigens ook opgenomen in de Omgevingswet. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet neemt deze de rol van het artikel in de Erfgoedwet over.

Bronnen
Kamerstukken II 2014/15, 34 109, nr. 3 (MvT).
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Erfgoedwet 2016 – Informatie over de nieuwe Erfgoedwet gebundeld. Amersfoort: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Voor vragen, opmerkingen of meer informatie over het ruimtelijk bestuursrecht kunt u contact opnemen met Michiel van DrielThom Groot of Nienke van Renssen.