A verkoopt een pand aan B en meldt dat aan zijn huurder. B verkoopt door aan C. Huurder wijst A en B erop dat hij een voorkeursrecht van koop heeft; dat is met potlood op de achterkant van het huurcontract geschreven. B heeft dat niet gezien, want die had alleen kopieën van de voorkant van het huurcontract gekregen. Om beslaglegging en andere narigheid (in het contract B – C was een gebruikelijk boetebeding van 10% van de koopsom opgenomen) te voorkomen gaat B tot versnelde levering aan C over.
De kantonrechter vindt dat goed: Hetgeen (B) in het maatschappelijk verkeer jegens (huurder) betaamt, gaat niet zover dat zij diens belang bij het uitoefenen van persoonlijke rechten jegens een derde (huurder) zou moeten laten prevaleren boven haar eigen contractuele verplichtingen jegens (C). En dat vond de Hoge Raad ook (ECLI:NL: HR:2014:740). Geen misbruik van wanprestatie dus!