Recent in maart werd de Retailagenda gepresenteerd, een initiatief van minister Kamp (EZ). De agenda bevat een aantal – uit te werken – ideëen die er voor moeten zorgen dat het winkelbestand in binnensteden waar nodig gerevitaliseerd wordt. Eén van de ideeën waar onze belangstelling naar uitgaat is de gedachte om de huurprijzen meer marktconform te laten vaststellen en om de in-de-plaatsstellingsregeling bij bedrijfsoverdracht toe te spitsen op wat de wetgever destijds bedoeld heeft.
Dat zal allemaal op basis van experimenten gebeuren in vooraf aangewezen gemeenten. En het moet allemaal ‘juridisch houdbaar’ worden uitgewerkt binnen het geldende regelgevingskader. Dat laatste zal niet meevallen. We hebben, wat de huurprijsvaststelling betreft, te maken met semi-dwingend recht (er mag niet ten nadele van de huurder worden afgeweken van de artikelen 7:303 en 304 BW) of zelfs, wat de in de plaatsstelling betreft, volledig dwingend recht (art. 7:307 iuncto art. 7:291 lid 2 BW).
Wellicht kan binnen het kader van een zogenoemde Standaardregeling (art.6:214 BW) op het vlak van de huurprijsvasstelling een soort generieke afwijking worden goedgekeurd, langs de lijnen van art. 7:291 lid 2 BW (goedkeuring door kantonrechter van geval tot geval). Maar voor afwijking van de in de plaatsstellingsregeling biedt noch art. 7:291 lid 2, noch art. 6:214 BW enige ruimte. Bovendien is de Standaardregeling nog nooit toegepast…..
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Prof. mr. C.A. Adriaansens of telefonisch via 020 346 9980.