In een vonnis van 6 augustus jl. (ECLI:NL:RBOVE:2014:4247) heeft de Rechtbank Overijssel een interessante uitspraak gedaan over het retentierecht van de aannemer. Dit retentierecht was door de aannemer ingeroepen een dag nadat de opdrachtgever had aangegeven dat hij het geleverde werk niet opleveringswaardig vond en hij het object niet wenste te aanvaarden, na zijn eerdere weigering de laatste twee termijnen te betalen. Probleem was evenwel dat een gedeelte van de bij het object behorende kantoorruimte al door een drietal ICT-ers in gebruik genomen was, dat zij van die ruimte een sleutel hadden en dat ook de verhuismanager van de opdrachtgever een sleutel van die ruimte had. Was daarmee de gehele kantoorruimte uit de macht van de aannemer verdwenen? (Want dat is voor gebruikmaking van het retentierecht door de aannemer een keihard vereiste) . De kortgedingrechter vond van niet. Gegeven de omstandigheden – waarvoor ik naar de uitspraak zelf mag verwijzen – lijkt me dit een juiste uitspraak.

Maar de moraal is dat de aannemer voorzichtig moet zijn met het (gedeeltelijk) in gebruik geven van een object voor oplevering en aanvaarding en dat de opdrachtgever beter eerst het object in gebruik kan nemen, alvorens te gaan redetwisten over aanvaarding en betaling van de laatste termijnen. De UAV geeft daar een hele nette regeling voor in par. 10 lid 3!

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot prof. mr. C.A. Adriaansens, 020 3469980, of adriaansens@stijladvocaten.nl